Een zuidelijke roman
Mijn aanbeveling van het afgelopen leesjaar komt uit Zuid-Amerika. Ik las uit dat werelddeel negen romans van zeven schrijvers, waaronder minder vooraanstaand werk van Nobelprijswinnaars García Márquez (Colombia) en Vargas Llosa (Peru). Maar ook ontdekte ik voor mezelf een typische jaren ’60 auteur: Julio Cortázar (Argentinië).
De Latijns-Amerikaanse literatuur beleefde een enorme bloeiperiode in de tweede helft van de twintigste eeuw. Milan Kundera schrijft in een van zijn essaybundels over wat hij de ‘zuidelijke roman’ noemt: ‘een nieuwe grote romancultuur, gekenmerkt door een buitengewone werkelijkheidszin in combinatie met een ongebreidelde verbeelding die alle regels van de waarschijnlijkheid overtreedt.’ Volgens Kundera ligt de grens van deze literaire stroming bij de 35e breedtegraad. Overigens kende de grote Tsjechische schrijver enkele collega’s van het ‘rode continent’ persoonlijk door een bezoek van onder meer Cortázar en García Márquez in 1968, tijdens de Praagse lente.