De macht van begeerte (2013) van de Duitse schrijver Uwe Timm (1940) is het verhaal van Christian Eschenbach die terugblikt op zijn leven en relaties. Hij werkt op het Duitse waddeneiland Scharhörn als vogelwachter in een beschermd natuurgebied. Zijn dagelijkse werkzaamheden bestaan uit het observeren en tellen van broed- en trekvogels en bijhouden van wat er zoal dagelijks aanspoelt op het strand. Ondertussen werkt hij voor een enquêtebureau aan een onderzoek over begeren. Het werk bestaat uit het rangschikken en becommentariëren van interviews die hij vijf jaar geleden heeft afgenomen voor een reisboekenuitgeverij. Hij vat ze samen in een notitie met als titel ‘Over de merkwaardige, langdurige, hardnekkige hartstocht van een vrouw’. En hij is bezig met een essay over Jona(s) en de walvis. In de resterende tijd verdiept hij zich in Falling Man, een roman van Don DeLillo uit 2007 over de aanslag op de Twin Towers en in Het leven der dieren van Alfred Brehm.
Dan krijgt hij een telefoontje van Anna die hem op zijn eiland wil komen bezoeken. ‘Het was zes jaar geleden dat hij haar stem voor het laatst had gehoord: Alsjeblieft, bel me niet meer. Ik wil en kan niet meer. Begrijp je. Voorgoed. Dat was haar boodschap op zijn voicemail geweest’
Een man alleen op een eiland in een observatiehut. Eschenbach praat met zijn geesten uit het verleden, zowel vrienden als vijanden. Zo leren we zijn achtergrond en de mensen uit zijn leven kennen. Zijn echtgenote Bea en dochter Sabrina, zijn latere vriendin Selma, Anna, haar man Ewald en hun twee kinderen. Langzaam ontstaat een beeld van de gebeurtenissen van de afgelopen zes jaar. Hoe Eschenbach na zijn studie theologie een succesvolle ondernemer in de ICT wordt en uiteindelijk alles verliest. Hoe de twee vriendenparen elkaar ontmoeten en beter leren kennen. Eschenbach en zijn vriendin Selma, een sieradenontwerpster, die Hopi-armbanden (na)maakt. En het andere paar, Anna, de kunst- en talendocente met haar Ewald, de architect met zijn grote bouwprojecten in China. Eschenbach en Anna voelen zich tot elkaar aangetrokken, wat resulteert in een ‘tastend, verbazend samenzijn, vervuld van twijfels.’ Na drie maanden kan Anna niet meer tegen de leugens en ze wil een punt zetten achter de stiekeme relatie. Maar elke poging om uit elkaar te gaan was weer een nieuw begin. ‘We mogen elkaar niet meer zien’, zei ze. Anna wil kiezen voor haar huwelijk, voor duurzaamheid van gevoelens.
Begeren en begeerte komen volop aan bod in deze roman. Gedachten en dialogen zijn verweven met de interviews die Christian aan het uitwerken is en met de paringsrituelen in de vogelwereld, uit Het leven der dieren. Volgens Eschenbach is ‘de herinnering /../ een schatkist. Soms doe ik hem open en rommel ik er wat in’. . Liefde houdt in dat je afstand doet van dingen – begeerte niet. ‘Dat is de macht van begeren, het kan geen afstand doen’.
Het boek werkt toe naar het al op de eerste bladzijde aangekondigde bezoek van Anna. De vaart van het boek wordt af en toe afgeremd door zijpaadjes, oppervlakkige beschouwingen over de besluitvorming bij aanbestedingen van bouwprojecten in China, stereotypen over datingsites op internet, het bankwezen, en dochter Sabrina die met miljoenen schuift. De verwijzingen naar literair werk van o.a. Gide en Shakespeare voegen niet echt iets toe. De passages over Jonas en de walvis sluiten aan op de theologiestudie van Eschenbach. Mooi is de beschrijving van een scène uit de film La Peau douce van Truffaut. Zijn vriendin Selma waardeert het dat de seks in die film niet expliciet is, alleen maar gesuggereerd wordt door een shot voor de gesloten deur van een hotelkamer: een poes zet ’s morgens zijn poten op het dienblad en likt van de melk en honing.
De beschrijvingen van het waddeneiland, de zandduinen, de zee en de vogels zijn niet echt verrassend: krijsende meeuwen, wuivend helmgras, afgewisseld door een rake beschrijving van een oude bol waar vissers hun netten aan vastmaken: ‘het donkere blauw van de glazen bol was voor de helft grijswit uitgeslagen, op de blauwe helft ware dunne groen-bruine streepjes alg aangekoekt.’
In het laatste hoofdstuk krijgen alle puzzelstukjes op ingenieuze wijze hun plaats. Duidelijk wordt waarom Anna na zes jaar haar vroegere minnaar opzoekt. De lezer leert Anna het beste kennen, de vogelwachter blijft op afstand, hij wordt ook niet met zijn voornaam aangeduid, maar met Eschenbach. Hij blijft de informatie analyticus, ook op het gebied van liefde en lust.
De oorspronkelijke titel van het boek is Vogelweide. Anna zegt bij het laatste samenzijn tegen Eschenbach: ‘Volgens mij voel je je hier heel erg thuis – op je vogelweide’. Voor de Duitse lezer zal Vogelweide en de naam Eschenbach waarschijnlijk de associatie oproepen met de middeleeuwse minnezanger Walther von der Vogelweide. In het boek wordt hiermee gespeeld als een bijfiguur aan Eschenbach vraagt of hij verwant is met de Eschenbach uit de middeleeuwen. ‘Nee, Helaas niet.’
De Nederlandse titel is misschien minder aansprekend, maar lezers moeten zich daardoor vooral niet laten afschrikken. Gerrit Bussink maakte voor Uitgeverij Podium een vlotte vertaling.