Steeds opnieuw verschijnt er een glimlach bij het lezen van dit nieuwe boek van Midas Dekkers en een enkele keer mondt dit zelfs uit in een schaterlach. Dekkers belicht uitvoerig alle facetten van roodharigheid en besteedt veel aandacht aan de schoonheid van roodharige vrouwen en vrouwen die hun haar rood verven. Midas vraagt zich af: ‘Heeft een vrouw die haar haar rood verft, kwaad in de zin en kun je een vrouw valsheid in beharing ten laste leggen?’
Steeds is er die knipoog als hij beweert dat het eigenlijk strafbaar is om te pronken met andermans veren. Geverfd rood haar is een prothese. Het is heel duidelijk dat de schrijver een grote bewondering heeft voor roodharige vrouwen en hun sproeten en blanke huid. Toen hij als puber foto`s van roodharige filmsterren onder ogen kreeg, besloot hij om fotograaf te worden. Het is anders gelopen, bioloog is ook een mooi beroep. Rood haar wordt met vuur vergeleken en bij vuur hoort muziek, Ierse muziek bijvoorbeeld omdat in Ierland meer dan in andere landen rood haar voor komt. Theateraffiches en boekomslagen waarop roodharige vrouwen zijn afgebeeld zijn erg in trek. Henri Toulouse-Lautrec beeldde de danseressen uit de Moulin Rouge bij voorkeur uit met rood haar.
Dat Sarah Bernhardt op het toneel overkwam als wellustig en flamboyant was voornamelijk te danken aan haar rode haar en maar ten dele aan haar talent. We worden er aan herinnerd dat veel fatale vrouwen in bijbelse tijden rood haar hadden. Eva in het paradijs wordt meestal afgebeeld met rood haar en een ander voorbeeld is Salomé die nota bene het hoofd van Johannes de Doper op een schaal liet opdienen. Allemaal kennen we de fatale vrouwen met het koperkleurige haar uit de verhalen, de boeken, de schilderijen en de film, in willekeurige volgorde: Maria Magdalena, Mata Hari, Marlène Dietrich, Judith, Helena van Troje, Cleopatra en Rita Hayworth.
Soms gaat de auteur wel op een zeer caleidoscopische wijze door de geschiedenis maar dat is juist één van de aantrekkelijke kanten van zijn boek. Maar het gaat niet alleen over rood haar, ook de genen die er verantwoordelijk voor zijn komen aan bod. Terloops worden we ingewijd in de geheimen van het DNA en dat is niet geleerd of vervelend en onbegrijpelijk. Midas doet net alsof het dagelijkse kost is.
Midas Dekkers heeft ook zijn eigen ideeën over de evolutietheorie van Darwin en hij laat ons daar op speelse wijze kennis mee maken, nooit bedient hij zich van, naar eigen zeggen, ‘potjeslatijn of pannetjesgrieks’. Er is toch wel vaak een serieuze ondertoon in de verhalen, vooral wanneer sommige methodes ter sprake komen waarmee de voortplanting van de menselijke soort te beïnvloeden zou zijn. Zowel de pauselijke encycliek Casti connubii als de Blut und Boden-theorie van Adolf Hitler komen kort aan bod. De paus was van mening dat de mens zich niet diende te bemoeien met de erfelijke belasting van kinderen en Hitler wilde de geboorte van zijn Übermensch bespoedigen door enkele oude volken uit te moorden.
Aan de lange lijst van geraadpleegde literatuur aan het eind van het boek is op te maken dat de schrijver zich zeer breed heeft georiënteerd, muziek, literatuur, schilderkunst, flora, fauna en evolutieleer, het komt allemaal ter sprake en het wordt in verband gebracht met de kleur rood. Niet altijd in een logische volgorde maar wel steeds sprankelend en vol humor.