De Britse schrijver Mark Haddon schreef in 2003 met Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht, over een jongen met het syndroom van Asperger, een internationale bestseller. Hierna volgde in 2006 Een Akkefietje. Nu publiceert hij zijn derde boek voor een volwassen publiek, de meerstemmige roman Het Rode Huis.
In Het Rode Huis brengen een van elkaar vervreemd geraakte broer en zus en hun beider gezinnen samen een week door in een vakantiehuis in Wales. Richard neemt zijn nieuwe trophy wife Louisa en haar dochter Melissa mee. Zijn zus Angela is met haar man Dominic, zoon Alex, dochter Daisy en jongste zoon Benjy. Alex, Daisy en Melissa zijn alledrie pubers en vooral bezig met elkaar en hun telefoons, terwijl de wat jongere Benjy opgaat in computerspelletjes en samuraifantasieën.
Haddon laat ons het verhaal beleven vanuit alle personages. Dit zorgt voor vele perspectiefwisselingen, soms zelfs binnen een alinea. De stijl is zeer fragmentarisch – flarden van gesprekken, verhalen, boekfragmenten, songteksten, spelletjes die gespeeld worden, wisselen elkaar in een stevig tempo af. Dit maakt het boek afwisselend, maar ook vrij onrustig. Door de hak-op-de-tak stijl duurt het lang voordat je de personages leert kennen. Net als je dieper lijkt door te dringen, vlieg je alweer door naar iemand anders. Weliswaar is niemand zoals hij of zij op het eerste gezicht lijkt, of door de anderen gezien wordt, maar Haddon heeft niet alle karakters even sterk uitgewerkt. Hierdoor blijven sommige personages toch te veel een stereotype – iets wat de schrijver juist lijkt te hebben willen voorkomen door iedereen een stem te geven.
Af en toe doet de schrijver rake observaties – een uil in het landschap die bij de familie eerst tot verwonderde kreten leidt en later niemand meer opvalt, omdat hij onderdeel is geworden van het decor. Haddon begint vaak sterk, om vervolgens te veel in te vullen. Zo schrijft hij: ‘Ze dacht aan de mannen met pijl en boog. Die waren hier ooit wel echt geweest. En mammoeten en dames met hoepelrokken en Spitfires in de lucht. Plaatsen bleven bestaan en de tijd stroomde erdoorheen als wind door het gras.’
Tot daar mooi, maar dan gaat hij verder met: ‘Nu, op dit moment. Dit was de toekomst die in het verleden veranderde. Iets werd iets anders. Als een vlam aan het einde van de lucifer. Hout dat rook werd. Konden we maar feller branden. Een laaiende schuur in de nacht.’ Hiermee dramt hij zijn punt door, waardoor het aan zeggingskracht verliest en op het eind zelfs vaag wordt.
Uiteraard verloopt de week in Wales grotendeels rampzalig. Onuitgevochten conflicten en pijnlijke herinneringen komen boven bij de volwassenen, de pubers doen gênante nieuwe ervaringen op en aan het eind van het verhaal is niemand er echt op vooruit gegaan, maar ze zullen deze vakantieweek in ieder geval nooit vergeten. Mark Haddon kiest met deze opzet voor een klassieke premisse – een verzameling personages die het niet al te goed met elkaar kan vinden, zit samen opgesloten in een huis. Onvermijdelijk leidt dat tot drama, het oprakelen van oud zeer. Niemand zal ongeschonden uit de strijd komen. En zo gaat het ook. Dit maakt het verloop van het verhaal enigszins voorspelbaar, maar over het algemeen zijn de verwikkelingen interessant genoeg om toch geboeid te blijven.
Grote en kleine gebeurtenissen wisselen elkaar af. Onthullingen en bekentenissen worden gedaan, levenslessen geleerd. Vaak loopt het met een sisser af, wat weliswaar realistisch is, maar de spanning niet altijd goed doet. Het Rode Huis is een ambitieus opgezette, maar niet geheel evenwichtig uitgewerkte roman.