De schrijver van Gebed zonder eind, Asis Aynan is in Nederland geboren uit Marokkaanse ouders. Toen zijn moeder in 1980 uit Marokko vertrok met haar vier zoons om zich te herenigen met zijn vader, was zij in verwachting van hem.
Aynan debuteerde in 2007 met het autobiografische Veldslag en andere herinneringen, in 2010 gevolgd door een feuilleton in NRC Handelsblad dat hij samen met Hassan Bahara schreef, Ik, Driss.
Dit jaar verscheen Gebed zonder eind, een bundel korte verhalen over zijn tijd op school, over zijn reizen naar steden in Europa en Marokko, over zijn broers en zijn vader, over muziek, over de islam. Het zijn mooi geschreven impressies van zijn leven. Het boeiende in die verhalen is zijn zoektocht naar wie hij is, en waar hij zich thuis voelt. Als jongen met een Marokkaanse achtergrond die opgroeit in Nederland, is hij zich al vroeg bewust van het feit, dat hij in en niet tussen twee culturen leeft. Hij moet zich zien te verhouden tot die twee culturen en in de bundel staan daarover enkele prachtige verhalen, zoals het titelverhaal Gebed zonder eind, Thuis, Vreemdeling, Loslaten en Al-Hoceima.
Het verhaal Thuis gaat over zijn identiteit: dat hij zich niet vanzelfsprekend thuis voelt in het land waar hij woont en waarvoor hij niet gekozen heeft. Hij voelt zich geen buitenstaander maar wel ‘anders dan de anderen’ en illustreert dat met een mooi voorbeeld:
‘Mijn moeder draagt tatoeages. Berbertatoeages in het gezicht. Drie stuks markeren haar gelaat. Ze symboliseren een van de oudste beschavingen die onze wereld kent. Als ik met mijn moeder over straat liep dan bleef er niets over van die beschaving. In de ogen van voorbijgangers was mijn moeder een clown. Ik voelde de blikken ook op mij gericht. En ik schaamde me voor mijn moeder en voor mezelf. Het gevolg was dat mijn moeder en ik het hoofd bogen. De blik gericht op de grond, dat was onze rol.’
In Vreemdeling schrijft hij expliciet over zijn worsteling met zijn identiteit, zijn zoeken naar een plek waar hij zich thuis zou kunnen voelen, zijn tegenstrijdige loyaliteiten, zijn culturele ambivalenties en het diepe verlangen naar houvast. Dat houvast krijgt hij wanneer hij beseft dat deze levensvragen niet specifiek voor een migrant zijn, maar voor iedereen gelden. Hij besluit met een ‘En sindsdien is niets menselijks mij meer vreemd’.
Behalve zijn moeder is zijn vader van grote betekenis voor zijn zoektocht naar zijn Marokkaanse wortels. In het verhaal Loslaten vertelt hij er over. Hij ziet zijn vader vereenzamen wanneer het gezin herenigd is; het enige dat hetzelfde blijft is de drieploegendienst in de hondenbrokkenfabriek waar zijn vader werkt. Kroeg, vrienden en vertier, muziek maken werden vervangen door de islam. Die leefstijl hield hij vol tot het moment dat de kinderen op eigen benen konden staan. Toen ging hij weer muziek maken, maar ook tuinieren en verre reizen maken. De islam was niet langer de maat der dingen.
In de laatste jaren van zijn leven hadden vader en zoon veel gesprekken over het leven. Daaruit bleken geen botsende visies. Hoewel de schrijver ‘een bidfrequentie van nul heeft’, neemt zijn vader hem dat niet kwalijk. Zijn vader maakte hem duidelijk dat hij zijn eigen keuzes moest maken en zich niet moest spiegelen aan hem. Dan volgt een mooie passage, tevens het slot van de bundel: ‘Vader duwde mij uit liefde met zijn woorden van zich af. Het leven in. Hij had het op zijn manier gedaan en nu was het mijn beurt. Lang heb ik gedacht dat ik zijn levensboom moest omhakken om verder te kunnen. Ik weet nu beter. Mijn boom staat in de buurt van zijn boom. Sommige van onze wortels zijn in elkaar gevlochten en anderen zoeken hun eigen weg.’
De bundel begint met een motto van koning Hassan II van Marokko, die hij uitsprak tijdens een televisietoespraak tot zijn volk: ‘Jullie beesten, jullie wilden’. En als eindmotto een eerbetoon aan het Zuiderbad: ‘jouw water is als inkt voor mij’. Tussen deze twee uitersten staan negenentwintig verhalen die getuigen van zijn onvermoeibare zoektocht naar zijn identiteit in twee culturen. Stuk voor stuk mooi geschreven verhalen.