Zeven teksten telt Kort proza van Samuel Beckett. De kortste tekst – noch het een nog het ander – is tien zinnen lang, zou poëzie kunnen zijn, als Beckett het geen verhaal gevonden had. Genoeg – de langste, ruim elf bladzijden – oogt van de zeven het meest als een verhaal met een kop en een staart, maar is goed beschouwd net zo plotloos en suggestief als alle andere – Bing, Zonder, Roerloos, Op een avond en De klif.
Puur van taal zijn de uitzichten die Samuel Beckett biedt. Hij cirkelt, repeteert, komt terug op een punt waar hij al eerder was. Concreet wordt zijn proza pas als de lezer zich er iets bij voorstelt. Een beeld projecteert.
In de vertaling van Anneke Brassinga klinkt, klatert en resoneert het korte proza van Beckett.