Hoe kan dat toch

Er zetten zich allerlei dingen vast in mijn hoofd. De dreiging van een avondklok (waar komt dit vandaan, wie zei dit als eerste?). Dat Vicepresident Mike Pence, die vorige week nog zo kwaad was op Trump, gewoon met hem aan het werk gaat. Dat er geen persconferenties waren na de bezetting van het Capitool. Dat uitgevers geen boeken uitgeven omdat boekhandelaren ze niet verkopen kunnen. Dat de hamer niet meer werkt, festivals doorgaan zonder publiek, dat er een fittie is over badmatten en handdoeken. Hier aangekomen begreep ik dat enige afstand van lopende actualiteit noodzakelijk was. Er is een doofpot voor alle rafelige, misselijkmakende, kwalijke dingen. Geschiedenissen zijn er om onderzocht te worden, te zien hoe momenten van toen in het licht van nu betekenis krijgen. 

Ik las over de geschiedenis van Marokko, een hartstochtelijk stuk van schrijver Asis Aynan, zoon van Berbers uit de Rif. Wist u dat het merendeel van de Marokkanen in Nederland, Riffijnse Nederlanders zijn? Ik niet, het doet iets keren nu ik het weet, er is een nuance aangebracht. Aynan onderzoekt zichzelf, zijn afkomst, de cultuur van zijn voorouders, hoe die verdween. Hij vroeg het zijn ouders die, eenmaal vertrokken uit de Rif, volgens de Islam gingen leven. ‘Vader, moeder, hoe kan dat toch? U weet toch dat iedere samenleving, iedere cultuur, net als het lichaam een samenspel van organen en ledematen is, net als de geest; een beetje religie, een beetje cultuur, net als de Marokkaanse stoofpot, van alles wat. Hoe kon u hier een leven inrichten waarin geen plaats was voor de dans, de liederen, de verhalen, de geschiedenissen, het bijgeloof van uw ouders? En laat ik de gedichten niet vergeten. Waar is de poëzie gebleven? Mierzoete gedichten, bijtende verzen, of rijmpjes die zelfs de grote God aan het lachen maken: God zij geprezen / neem de benen / Europa’s zegen / is beter dan uw regen.

De vader van Aynan kwam in de jaren zestig vanuit de Rif naar Nederland. De Rif was een gebied waar honger heerste, oogsten mislukten als gevolg van mosterdgasaanvallen in de twintiger jaren vorige eeuw, het gif zat in de bodem, in bronnen. Hier komt het boek Hongerjaren van schrijver Mohamed Choukri bij me op, dat opeens een andere betekenis krijgt. Wat zijn we plat van geest als we de verbanden niet zien. Aynan schrijft over wat er kwijtraakt wanneer je alles achterlaat. In het geval van zijn ouders was dat hun taal, het Berbers, tradities, hun eigen geloof. Dan wil je in een ander continent iets nieuws opbouwen, maar Koning Hassan had lange armen, tot in Nederland legde hij zijn onderdanen op hoe te leven. ‘(…) eigenlijk moest de gehele cultuur van het volk verdwijnen. Het weerzinwekkende project dat die culturele genocide moest volbrengen droeg de naam het Zuiveren van de Marokkaanse Tong. Marokko moest een nieuw Arabisch koninkrijk worden, waar alle macht in de autocraat Hassan samenkwam.’ Aynan schrijft met een vurigheid die overslaat. Lees dit essay, ontdek dat we meer overeenkomen dan verschillen. Mèt recept voor erwtensoep, want ook in de Rif eten ze snert, heet het tamarakt.

 

 

Eén erwt maakt nog geen snert, Het Rifgebergte, de dubbele nationaliteit en andere misverstanden / Asis Aynan / 71 pag. / Uitgeverij Van Oorschot


Inge Meijer is een pseudoniem, zoekt antwoorden in een goed verhaal, wast haar mondkapjes.

 

 

 

 

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: