In ieder van ons schuilen ongewenste verlangens die de grens van het betamelijke overschrijden. In een flits (als ik nu een duw geef aan degene die voor me de stationstrap afloopt hoe wordt er dan gevallen?) kunnen bevreemdende gedachten de geest binnensluipen. Die je natuurlijk negeert, want je bent niet gek. In het boek Gevallen engelen – een titel die terecht ‘hoogmoed komt voor de val’ oproept – worden zulke verlangens tot uitvoer gebracht, waarmee ik niet teveel verklap. Vijf studenten, drie jongens, twee meisjes wonen eind jaren tachtig antikraak in een oud landhuis aan de Kromme Rijn in Amelisweerd. Ze hebben het goed met elkaar, maken afspraken (geen gebruikelijke corvee afspraken) over de omgang met elkaar: geen ongevraagde bemoeienissen, geen seks onderling, altijd zoeken naar de waarheid.
De bijna vijftiger, ooit gesjeesd filosofiestudent, Michel van Bourbon Wittelsbach woont in een huisje naast het landhuis en hangt de leer van filosoof Foucault aan. De studenten in hun onbekommerde manier van omgang en Michel met de uitstraling van een kluizenaar, voelen zich tot elkaar aangetrokken. Er wordt gekookt en samen gegeten. Het landhuis heeft een gevulde wijnkelder waar gretig gebruik van wordt gemaakt. Onder invloed van Michel ontstaan er vijf opdrachten voor Paul, Breteler, Kim, Djoera en Hubert die hen zullen helpen hun waarheidsbevindingen te toetsen en elkaar beter te leren kennen. Michel observeert wanneer ze samen zijn, geniet en stelt dingen als: ‘De waarheid is de naakte waanzin van de mens.’
Wanneer elk van de studenten hun diepste verlangen onder aanmoediging van Michel als wens opschrijft, is dit de laatste opdracht en luidt het einde van hun vriendschap in. Ook dit is geen spoiler, want het geheim van Gevallen engelen zit in de constructie en hoe het leest, als een verleiding. De man zonder eigenschappen van Robert Musil komt er in voor. Niet enkel als terloops genoemde titel wanneer Paul en Hubert dit boek in de bibliotheek zoeken. Het standpunt van Musil – dat het voldoen aan maatschappelijke verwachtingen je allerlei eigenschappen verleent maar tot vervreemding van jezelf leidt – voert in Gevallen engelen de ondertoon. Een geweldig verhaal, met intrigerende karakters. En nee, we gaan het niet vergelijken met een ander geweldig boek. Dit boek is zichzelf genoeg.
John Cheever opent zijn boek Bijna een paradijs met een leesadvies: ‘Dit is een verhaal om in bed te lezen, op een regenachtige avond in een oud huis.’ Voor Gevallen engelen wil ik voorstellen het boek in tijdloze ruimten te lezen, zo gauw de kinderen naar school zijn of de baas het pand verlaat. Maar bij voorkeur in de ochtend trein van 06:17 uur richting Berlijn. Heb dan weet van het ritme en de trillingen van de trein alsook van de stopmomenten op tussenliggende stations waar de ochtendzon nog net onder de overkapping van het station doorschijnt. Wanneer je aankomt ben je een ander mens. En kun je, zoals de personages in Gevallen engelen nooit meer terug naar wie we waren. Anthony Mertens zou zeggen: ‘Lezen, man!’
Gevallen engelen/ Almar Otten/ 414 pagina’s/ AFdH Uitgevers
Inge Meijer is een pseudoniem, leest de godganse dag en schrijft daarover.