Uitgestelde dood

Maandag was ik met mijn jongere broer onderweg. We bevonden ons midden in een op handen zijnd overlijden van de broer net boven mij. Die van de stille wateren, diepe gronden, waar altijd wat mee te lachen viel, binnenpretjes, breeduit lachend, glimlachend. ’s Avonds gingen we langs bij de zoon van mijn jongste broer, aan de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam. Er werd koffie en water op tafel gezet toen mijn mobiel oplichtte,‘A.L. Snijders is overleden’. Bericht van mijn jongste dochter, die weet wat mijn leven kleur geeft. Ik drukte het weg, ruimte creërend voor het toekomstige sterven van de een, de dood van de ander uitstellend. Schrijver A.L. Snijders is altijd in de buurt, terwijl ik dit schrijf, lees ik zoals hij schrijft. Ik delete het voegwoord ‘en’ zo gauw het opduikt. Dat is in korte stukjes volledig overbodig, zei hij met een wegwuivend gebaar, die leest de lezer er vanzelf wel bij. Na Rotterdam brachten we mijn jongste zoon naar Utrecht, onderweg meed ik social media, hield de waarheid op afstand. Tussentijds schemerde de dood door mijn gedachten. Veel mensen zijn gestorven, niemand heb ik zien sterven.

Thuis pakte ik de nieuwe bundel zkv’s van Snijders, waarin een nieuw begin door de schrijver werd vastgelegd. Op 28 mei 2019 schrijft hij in het zkv Kleine hamers. “Mijn vriendin kent me niet, want het is acht dagen geleden dat we elkaar voor het eerst ontmoetten. We staan te wachten op het station van Deventer, ze neemt de trein die regelrecht naar haar woonplaats Amsterdam rijdt, ze hoeft niet over te stappen. Het wachten heeft een betekenis die los van alles is en zonder meer doet denken aan een warm bed.’ Kort daarna, op tweede Pinksterdag, bezocht ik hem op zijn boerderij in Klein Dochteren voor een interview. We mailden al gedurende een klein jaar met elkaar, het was de tijd na het overlijden van zijn vrouw, Yvonne. Kleine berichtjes over de somberheid die hem overviel, voorgeschreven slaappillen, de wodka’s die gedronken moesten worden. Op die Pinksterdag vertelde hij hoe grijs en traag zijn leven was geworden. Dat de kwalen die hij kreeg volgens de huisarts te maken hadden met het verlies van zijn vrouw. Wat hij een wonderlijke samenvoeging van gebeurtenissen vond. ‘Maar toen leerde ik deze dame kennen’, zei hij , terwijl hij naar buiten keek waar de vrouw zat die hij zijn verloofde noemde, ‘en nu is het leven lichter.’

De schrijver leek verlicht, er was een kiertje open gegaan met zicht op een ander soort leven. Van minder schrijver, meer leven. Over de houdbaarheid van literatuur en schrijvers zei hij. ‘Wat mij opvalt is dat schrijvers zo gauw ze dood zijn helemaal weg zijn. Vestdijk wordt niet meer gelezen, terwijl dat een fantastisch schrijver is. Dat lijkt ook alleen maar in Nederland te gebeuren, het onderwijs helpt daar natuurlijk ook niet aan mee. In Frankrijk kun je jong en oud nog een boek van Flaubert in de metro zien lezen.’ Ja, de schrijver is dood, maar weet dat ik altijd een een bundel van deze schrijver zal openslaan in trein en metro, in hotelkamers en langs de oever van een rivier. A.L. Snijders blijft.

 

Citaat uit: Tat Tvan Asi / A.L. Snijders / 645 blz./ AFdh Uitgevers (2021)
Citaat uit: Rimbaud het dit prachtig gevonden / Interview met A.L. Snijders


Inge Meijer is een pseudoniem, reist met een mondkapje, op zoek naar een goed verhaal.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: