De Hongaarse schrijver György Konrád is vorige week op 86 jarige leeftijd overleden. In 1989 hoorde ik voor het eerst van deze schrijver door de vierdelige interviewserie Nauwgezet en Wanhopig. Wim Kayzer interviewde langdurig vier grote schrijvers uit de wereldliteratuur, waaronder György Konrád en Gabriel Garcia Marquez, met als doel de menselijke geschiedenis van de twintigste eeuw in beeld te brengen. Marquez zegde op zeker punt zijn medewerking op. Hij beleefde het dagenlange interviewen als een marteling, hij had al meer losgelaten dan in alle interviews die hij ooit gegeven had. Het was genoeg. Als je terugkijkt valt op hoe herinneringen het tot een bijzondere literaire vertelling maken. Van Konrád ging ik daarna de roman Tuinfeest lezen en de De bezoeker. Van de eerste herinner ik me een man in een lommerrijke tuin in een stoel, een lange tafel vol glazen op een grasveld, schalen met eten en personen die aan de man in die stoel voorbijtrekken. Dat van die tuin en die stoel zal waarschijnlijk niet kloppen, het is wat me bijbleef.

Zondagochtend ontving ik het zkv ‘Lage landen’ van A.L. Snijders in mijn mailbox. Ik las dingen die ik niet helemaal begreep, toch ontsnapte me een, ‘fantastisch’ toen ik het uit had. Over een hoogopgeleide man die in een huis met drie daken woont en last heeft van ratten. Dan klopt er een onbekende aan, de hoogopgeleide man biedt hem onderdak. Ze spreken elkaars taal niet, ze communiceren in gebarentaal. De onbekende is goed in ratten doden. Na een half jaar zijn de ratten verdwenen. Hier neemt Snijders een sprong naar voren, schrijft: ‘Nu sla ik dertig jaar over.’ De hoogopgeleide man is allang dood, in het huis met de drie daken zit een yogacentrum. Dan gaat Snijders weer terug naar het moment dat de laatste rat verslagen is, de onbekende vertrekt. ‘De rattendoder is teruggelopen naar Ulaanbaatar, waar hij een bedrijf is begonnen voor toeristen (…). In het halve jaar dat hij in ons land heeft gewoond (…), heeft hij geen woord Nederlands geleerd. [Wel] ontwikkelde hij een verfijnde gebarentaal die hem het recht verleende bij de Kamer van Koophandel in Ulaanbaatar geregistreerd te staan als kenner van de Lage Landen.’ Einde van het zkv.

‘Literatuur is pas literatuur als de auteur de tekst ook niet helemaal begrijpt.’, zei György Konrád eens. Ik weet niet of Snijders zelf begreep waarom die sprong in de tijd gemaakt moest worden, hij sprong gewoon. En ik vroeg me af: waar ligt Ulaanbaatar, bestaat die stad eigenlijk wel? En wat moet dat yogacentrum erin (waar staat het, ik wil het huis met de drie daken zien). En als Ulaanbaatar bestaat, heeft het dan een Kamer van Koophandel? Mijn hoofd en de geschiedenis ligt door zo’n stukje van voor naar achter overhoop. Iets niet begrijpen, is een zegen. En weet je, Ulaanbaatar is gewoon de hoofdstad van Mongolië, en Tuinfeest van Konrád ga ik opnieuw lezen.

 

Luister hier het zkv ‘Lage landen’.


Inge Meijer is een pseudoniem, reist met korting en leest elke dag.

 

 

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: