Ik vind het mooi hoor, vrouwen en hoofddoeken. Een vrouw met een hoofddoek heeft iets zorgvuldigs. Al kan het ook wat onbenaderbaars hebben, maar dat is niet erg. We mogen elkaar best  wat minder benaderen; afstand neigt tot respect. En knoopten onze moeders niet ooit ook een hoofddoek om hun hoofden alvorens zij de deur uitgingen? Er wordt gezegd dat het niet betrouwbaar is een hoofddoek. Dat daarmee iets wordt uitgedragen waar anderen zich door afgewezen, bedreigd kunnen voelen. Tijdens het uitvoeren van een functie kun je dus beter geen hoofddoek dragen. Of dat ook echt zo is moet misschien eens geturfd worden om zodoende de werkelijkheid aan vermoedens te kunnen staven.

Er was ook een tijd van wandelstokken, waar de mannen mee naar buiten gingen op zondag. En vrouwen dan die hoofddoek, of een hoedje. Het stond ergens voor, je wist waar iemand vandaan kwam al had religie er niet altijd mee te maken.

Deze week spraken Mijn Lief en ik weer eens af (mijn idee) om een week geen wijn te drinken. We zouden onze relatie ermee oppoetsen (dacht ik). We houden er wat geld aan over (zei ik). En dat we dan niet meer elke avond onderuitgezakt op de bank zouden eindigen en na afloop van een of andere serie – waarvan we steeds net een aflevering teveel kijken – verveeld naar bed gaan (hoopte ik). De derde avond van de week moest ik weg. Toen ik thuis kwam stond er een fles aangebroken wijn in de keuken. Ik zei: ‘Hee, heb je gedronken?’ en vond dat waardeloos van hem.  Hij had er zin in gehad, zei ie. En ik zei. ‘Ja maar.’ En we hadden woorden met elkaar, Mijn Lief en ik.

Later bedacht ik dat een verbod niet werkt. Dat de keuze, iets te doen of te laten uit jezelf moet komen. Dat alles wat wordt opgelegd niet echt is en geen waarde heeft. Nou ja, ik vond het knap vervelend maar begreep Mijn Lief (maar zei niets).

Ik dacht; als het nu verboden wordt lipstick te dragen omdat zekere lieden daar onzeker van kunnen worden. Dat rode lippen agressief overkomen, te zelfverzekerd. Dat er een verbod komt tijdens het werk lippenstift  te dragen. Wat zou ik doen? Ik zou aan mijn lippen gaan pulken, velletjes lostrekken, op mijn lippen gaan bijten. Ik zou het erop aan laten komen maar uiteindelijk zou ik mij niets laten verbieden.

Deze week stonden er twee prachtige interviews van Jeroen Brouwers – naar aanleiding van de verschijning van De laatste deur –  in Trouw en Volkskrant. Een schrijver waarvoor schrijven, schrijven met de hand betekent. Na enkele herseninfarcten die zijn schrijfhand verlamde, ging hij door. Hij liet zich niets verbieden. Hij bleef oefenen en schreef Het hout. Met een luchtpijpprothese in zijn hals rookt hij er lustig op los en twijfelt niet over de kwaliteit en juistheid van zijn werk. Eigenzinnig moet je willen zijn. En na een gesprek over zelfmoord zeggen: ‘Maak je het niet te zwaar (…)?’