Ik las een kleine roman waarin schrijver Maarten Biesheuvel en zijn vrouw Eva Biesheuvel-Gütlich voorkomen. Beiden zijn inmiddels overleden, maar in deze debuutroman, die speelt in de jaren negentig, maken ze onderdeel uit van de Professorenwijk in Leiden waar de protagonist opgroeit. Biesheuvel was een geliefd schrijver in het Nederlands literaire landschap, omringd door geit, katten en hond. Ik verbeeldde me zijn leven altijd op dat kamertje in dat houten huis (donkergroen met rode kozijnen) genaamd ‘Sunny Home’ in Leiden, waar hij Reis door mijn kamer schreef. Hij vond zelf dat hij helemaal niet kon schrijven. Hij schreef omdat hij niets anders te doen had: ‘Ik ga niet reizen. Ik blijf rustig thuis op mijn studeerkamer. Voor de grap schrijf ik dit verhaal er nog bij, omdat ik niet weet wat ik anders moet doen. (…) Ik zal u mijn kamer beschrijven precies zoals hij is, opdat mensen over duizend jaar weten hoe een kamer anno 1983 in Leiden, Nederland, eruit zag.’ 

De bewoners van het donkergroene huis spelen een belangrijke rol in het leven van de tienjarige Elias en zijn vijf jaar jonger broertje Johannes met het syndroom van Down. Na de geboorte van Johannes, zegt de vader achteloos tegen Elias, ‘Ma heeft een mongool gebaard.’ Zo’n man is de vader dus. Rookt sjekkies aan de lopende band (als hij ziek wordt, draait Elias die voor hem), wil dat er naar hem geluisterd wordt, ‘Kijk me aan als ik tegen je praat!’ en gaat er geregeld vandoor. ‘De laatste keer dat het pa teveel was geworden, had hij de spiegelkastjes in de slaapkamer van de muur getrokken.’ Daarna vertrok hij naar een klooster in Tegelen waar hij ‘goede wijn, rust en intellectueel gezelschap’ zou vinden. Je denkt, godskolere, wat een zak! Het is dat ik me heb voorgenomen om iemand niet meer zo snel ‘narcist’ te noemen. 

Elias neemt gaandeweg de zorg van Johannes op zich in de hoop dat zijn ouders er wat gelukkiger op zullen worden. Daarentegen escaleert de relatie tussen zijn ouders. Op school wordt Elias om zijn broertje het mikpunt van plagerijen. Op een dag wordt hij getrapt en geslagen. Hij ontworstelt zich, rent weg en komt hijgend tot stilstand tegen het tuinhek van het donkergroene huis. Een mannenstem zucht, ‘U bevlekt mijn poort, de toegang tot het koninkrijk.’ De man steekt zijn hand uit en stelt zich voor als de enige zoon van God. De kennismaking van Elias met de ‘gekke man’ zoals hij in de wijk wordt genoemd, met Maarten Biesheuvel. Later, als zijn moeder hen vergeet op te halen na school, wordt Johannes boos. Om hem af te leiden, neemt Elias hem mee naar het donkergroene huis, hij laat hem de geit in de tuin zien. Dan komt er een ‘kleine vrouw met warrig bruin haar’ naar buiten. ‘Komen jullie maar even mee.’ zegt ze tegen de jongens. Zijn broertje gaat daar direct op in. ‘Jij en mijn man,’ zei ze vooroverbuigend naar Johannes, ‘jullie zullen elkaar graag mogen. Dát zie ik zo.’

Een debuut over een disfunctionerend gezin waarin de ouders de verantwoording van hun problemen op de schouders van hun oudste kind leggen. Het is bijzonder te lezen hoe Elias’ geest werkt, hoe de komst van zijn gehandicapte broertje zijn leven beheerst, hoe hij er steeds op uit is om de lieve vrede te bewaren. Och, en dat einde, als er lijkt te gebeuren waar hij van droomde, voor altijd bij mevrouw Eva. Als dat moment daar is, volgt een grote deceptie. Als lezer weet je natuurlijk dat mevrouw Eva haar handen meer dan vol heeft aan haar man. Hoe het met Elias afloopt is ontroerend. Geen gekunsteld einde maar zoals de dingen gaan (er is iets in Elias’ gedragingen, in het beschrijven daarvan, dat het omgekeerde van slachtofferschap laat zien). Een debuut waaraan je afleest dat er voortdurend aan geschaafd en gepolijst is. Een pareltje van gedoseerde vertelkunst.

 

Beste mevrouw Eva / roman Valentijn de Heer / Uitgeverij Pluim


Inge Meijer is een pseudoniem

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: