Zuidenwind, een roman die in 1917 verscheen, had volgens de critici één grote tekortkoming: de plot kwam uit de lucht vallen en dat in een verhaal waarin je geen plot meer verwachtte. Douglas zelf dacht er heel anders over. Volgens hem was de roman één en al plot.
Plot of geen plot, ondanks de kritiek was Zuidenwind een groot succes. Het boek werd in het begin van de jaren twintig een cult hit en bijna een eeuw later is het is niet moeilijk te ontdekken hoe dat kon gebeuren. Zuidenwind heeft namelijk alle kenmerken van een cult roman. De toon is licht spottend en de geestige en ongenuanceerde ideeën die beschreven worden hebben iets gezagsondermijnend. Bovendien zijn er behoorlijk wat formuleringen die geschikt zijn om in een select gezelschap geciteerd te worden. Het is niet voor niets dat uitgeverij Van Oorschot dit boek in de reeks onbekende meesterwerken opnieuw heeft uitgegeven.
Wie het boek nu leest, ziet ook wel wat de critici bedoeld hebben, maar hij begrijpt misschien wel beter waarom een generatie dit boek liefdevol omarmd heeft.
Zuidenwind is een ideeënroman en het verhaal blijft lange tijd ondergeschikt. Belangrijkste personage is de Anglicaanse Bisschop Thomas Heard die het kleine eiland Nepenthe bezoekt om daar na te kunnen denken over zijn kerkelijke carrière. Heard is geen actief handelende hoofdpersoon, veel meer een luisteraar en een toeschouwer en Douglas gebruikt hem vooral om de ideeën van een aantal excentrieke eilandbewoners aan elkaar te rijgen. Onder de eilandbewoners bevinden zich een kunst vervalsende graaf, een hertogin die eigenlijk geen hertogin is, een Russische sekte en de aan de drank verslaafde Mrs. Wilberforce die uitsluitend op haar verjaardag in het openbaar dronken is. Mrs. Wilberforce viert haar verjaardag dan ook zo’n veertig keer per jaar. Maar het is vooral de welgestelde heer Keith die vaak en veel aan het woord komt en die de toon van het boek zet.
Keith, een rijke Engelse excentriekeling lijkt nog het meest op een Engelse, geestige variant van Friedrich Nietzsche, iemand die gangbare waarden en normen overtuigend weet om te draaien tot hun tegendeel. Keith zet zich in prachtige monologen af tegen het christelijk geloof, preutsheid en de benepen Engelse manieren. Bovendien moet hij niets hebben van liefdadigheid en verkondigt hij met verve de idee dat de wereld er alleen beter op wordt wanneer iedereen zich zo min mogelijk met zijn medemens bemoeit
Het is deze subversieve, geestige toon, die overigens niet alleen door Keith wordt geuit, die Zuidenwind zo’n aangenaam boek maakt. De inwoners van Nepenthe die aan het woord komen steken fraai af bij de onkreukbare en kleurloze bisschop Heard. Aan bijna iedere inwoner kleeft wel een vlekje en het eiland lijkt de ideale plaats te zijn om het eigen verleden selectief te kunnen vergeten. ‘Nepenthe’ is dan ook niet voor niets de oud Griekse naam van de drank die verdriet doet vergeten.
Het fictieve eiland Nepenthe doet in bijna alles denken aan het Italiaanse eiland Capri waar Douglas enige tijd gewoond had en waar hij in 1916, vlak voor het verschijnen van Zuidenwind, naar toe vluchtte. In Londen werd hij beschuldigd van het verleiden van een jongen van zestien, die een aanklacht tegen hem had ingediend. Geheel in de stijl van de roman deed Douglas de affaire voorkomen alsof de preutse Engelse samenleving geen ruimte bood aan een onschuldig, seksueel avontuurtje. Volgens hem was er niets gebeurd behalve dan dat hij een jongen had gekust en hem een paar cakejes en een shilling had gegeven. Dat de jongen aangifte had gedaan verzweeg hij voor het gemak even. Douglas had op Nepenthe zelf ook het één en ander te vergeten.
Nepenthe wordt in Zuidenwind in glorieuze, fictieve details beschreven. Via de amateur historicus Earnest Eames die voetnoten spaart en bezeten is van de geschiedenis van het eiland, komen we veel te weten. Met overduidelijk plezier creëert Douglas een parodie op de academische geschiedwetenschap en verzint hij historische bronnen, legendes en controverses. Met name de cultus rondom de niet-bestaande beschermheilige Sint Dodekanus is een mooi staaltje van geraffineerde Engelse humor.
Zuidenwind is trouwens in veel opzichten een heel Engels boek. De eilandbewoners zijn doordrenkt met Engelse manieren en eigenaardigheden, en doen soms wanhopig aandoende pogingen zich af te zetten tegen hun vaderland. Daarbij moeten de humor, de grandioze zelfspot en natuurlijk de rijke, Engelse zinnen, die oneindig veel meer grijstinten bevatten dan vijftig, bij worden opgeteld. De roman is overigens uitmuntend vertaald door Johan Hos die erin geslaagd is veel subtiliteiten te behouden.
Terug naar de plot en de figuur van Thomas Heard. Want waarom faalt Douglas nu toch in zijn opzet? Dat heeft alles met de altijd aanwezige zuidenwind, de sirocco, te maken. ‘De zuidenwind lijkt op een of andere manier de intelligentie aan te tasten.’ En bisschop Heard die de ongenuanceerde opvattingen van de eilandbewoners met toenemende graagte aanhoort, blijkt er door te veranderen. De eerst zo onkreukbare geestelijke laat zijn strenge normbesef onder invloed van de zuidenwind steeds meer varen en uiteindelijk verzwijgt hij zelfs een moord waar hij toevallig getuige van is.
De morele worsteling van Heard komt niet goed uit de verf. Douglas heeft zich in de voorafgaande bladzijden veel te weinig druk gemaakt om de gedachten van de bisschop. Heards plotselinge worsteling met zijn geweten komt dan ook volstrekt uit de lucht vallen.
Maar geeft het? Vreemd genoeg niet. De zuidenwind heeft ook een effect gehad op de lezer en gaandeweg wordt je meegezogen in de warme stroom van provocerende opvattingen van een verzameling excentriekelingen. Zuidenwind blijkt na afloop ook de intelligentie van de lezer te hebben aangetast en Douglas komt na bijna een eeuw nog steeds weg met een rammelend plot. Sterker, Zuidenwind is een roman die gaandeweg steeds aangenamer wordt en die je uiteindelijk doet verlangen naar de noordenwind van Engeland.