Sommige boeken maken een onuitwisbare indruk wanneer je ze leest als tiener of jongvolwassene. Klassiek werk van schrijvers als Dostojevski, Tolstoj, Kafka en Camus. Later wordt het lezen van een boek dat een blijvend stempel drukt op je literaire ervaring zeldzamer. Het is dan ook extra bijzonder om nog eens zo’n boek te ontdekken dat een onuitwisbare induk op me maakte, zoals De jaren van Virginia Woolf, recent opnieuw in het Nederlands vertaald. De lezer volgt de Engelse familie Pargiter vanaf het einde van de negentiende eeuw tot in het interbellum, maar een traditionele familiehistorie is dit niet. Elk hoofdstuk speelt zich af in een ander jaar en beslaat slechts één of enkele dagen terwijl ondertussen de geschiedenis op de achtergrond verstrijkt en de meeste mijlpalen uit het leven van de personage resoluut overgeslagen worden. In het verglijdende perspectief en de weergave van de inwendige belevingswereld van de karakters toont de auteur haar absolute meesterschap. Ze maakt zo de zoektocht van de telgen Pargiter in het doolhof van hun eigen bewustzijn op ongeëvenaarde wijze inzichtelijk. Sommige scènes zijn hartverscheurend mooi, bijvoorbeeld in het slotdeel. Woolf slaagt er in het gerijpte De jaren optimaal in om het menselijke en het experimentele van haar proza tot een eenheid te smeden, waarmee ze zich bewijst als een van de grootste romanschrijvers van alle tijden.