In Jaloezie (1957) van Alain Robbe-Grillet mag de lezer zelf het verhaal achter de tekst construeren. Het decor van een Afrikaanse bananenplantage wordt ogenschijnlijk afstandelijk beschreven als door een camera-oog. Dat Robbe-Grillet ingenieur is proef je aan de vele staaltjes geometrische beschrijvingskunst. De observerende blik is die van de afwezige echtgenoot die nauwgezet registreert hoe zijn vrouw A… en zijn vriend Franck (die getrouwd is met een zekere Christiane die niet goed tegen het tropische klimaat bestand is) met elkaar omgaan. Als vanzelf laadt de tekst zich met een zekere suspense. De jaloerse echtgenoot neemt zelf niet actief deel aan het ‘verhaal’, maar zijn aanwezigheid wordt verondersteld als er bijvoorbeeld wordt ingezoomd op de tafelschikking. Heel subtiel lijkt er toch sprake van enig contact tussen hem en de geobserveerden.
Het boek kent een aantal scènes die keer op keer in iets gewijzigde vorm terugkeren, al naar gelang de observerende verteller zich op iets andere details richt. De jaloerse argwaan van de ‘vertelinstantie’ raakt verstrikt in het cyclische verhaalverloop. Typisch voor Robbe-Grillet is ook dat A… en Franck op hun beurt praten over een roman waarvan de handeling zich in Afrika speelt en de heldin niet tegen het tropische klimaat lijkt opgewassen…