‘Het gaat weer zomeren’. Aldus constateerde mijn onlangs overleden ome Bep bij het verschijnen van de eerste korte rokjes en foute schoenen in het straatbeeld, gezien vanuit het spionnetje aan het raam van zijn appartement aan de Lauriergracht in Amsterdam. Kortom, het is tijd om de stad de rug toe te keren en vakantieplannen te smeden, wat mij betreft naar gebieden waar de rust en de stilte overheersen en waar het hoogste genot bestaat uit het lezen van een dik boek, gezeten onder een schaduwrijke boom aan de oever van een kabbelend beekje.
De vertaling van De pop beschouwt Karol Lesman als zijn magnus opus. Hij is er meer dan tweeënhalf jaar mee bezig geweest. Het lezen van dit boek heeft Lesman doen besluiten vertaler te worden in plaats van postbode. Inmiddels heeft Lesman meer dan vijftig vertalingen uit het Pools op zijn naam staan en is hij daarvoor bekroond met de Martinus Nijhoff Vertaalprijs. In het juryrapport wordt hij omschreven als een ‘in de huid kruipende vertaler’. Dit alles schept verwachtingen, die zonder meer worden waargemaakt in De pop.
Het verhaal speelt zich af in 1878/1879 en handelt voornamelijk in Warschau. Op een avond in het theater valt het oog van de succesvolle koopman Stas Wokulski op een beeldschone, melancholisch voor zich uitstarende jongedame, Izabela Łeçka. Wokulski is totaal van slag. Voortaan is er een leven vóór de aanblik van juffrouw Izabela en een leven na de aanblik. Hij stelt alles in het werk om haar te veroveren. Haar vader, een verarmde edelman, ruikt geld en Wokulski zijn kans.
Naast een heerlijk adembenemende liefdesgeschiedenis met veel Warschause couleur locale en fijnzinnige humor is De pop ook een ideeënroman waarbij Wokulski staat voor de positivistische ideeën van de Verlichting, maar ook voor het smachten van de Romantiek. Aan de andere kant zien we de opkomst van het Poolse nationalisme en het anti-semitisme. Fascinerend om hierover te lezen in een boek waaroverheen nog niet de schaduw en de doem hangen van ons ‘weten‘ na de Tweede Wereldoorlog.