Wat lezers ervan maken

Sinds het zomer is, word ik elke ochtend om vijf uur wakker. Het eerste daglicht schemert door het slaapkamerraam naar binnen. Aan de muur worden de contouren van een omlijste tekening zichtbaar, het tafeltje daaronder. De boomtoppen waar ik vanuit mijn bed zicht op heb, vangen de eerste zonnestralen. Naast het bed ligt een klein essay in boeken. Ik lees in Claudia Roth Pierponts biografie van Philip Roth, Een schrijver en zijn boeken aan de hand van de boeken die hij publiceerde en de schrijvers die hij bewonderde. Een biografie lees je bij uitstek in bed, als het huis nog stil is. De schrijvers die in deze biografie voorkomen en die ik in huis heb, verzamelde ik naast mijn bed. Sommige daarvan, zoals Hemingway, Henry James en Isaak Bashevis Singer, nog uit de boekenkast van mijn vader.

Ik lees over Roth’s huwelijk met Maggie Williams, die hem bedroog met een zwangerschap, en met de abortus van die niet bestaande zwangerschap. Williams stond model voor Lucy Nelson in Een braaf meisje, dat Roth schreef om zijn naargeestige huwelijk met haar te verwerken. Hij werkte er vijf jaar aan. Soms kreeg hij maanden niets op papier. Het is het boek dat hem het meest heeft gekost, het minst opleverde. In Roth’s biografie door Blake Bailey wordt weinig aandacht aan dit boek besteed. Critici vonden dat hij zichzelf als schrijver met dit boek had overschat. Later werd het personage Lucy gezien als een goed neergezette, maar mislukte feministe. 

Wat lezers maken van wat een schrijver schrijft of zegt moet geheel ten  laste worden gelegd van de lezer. Mijn vorige column ging over Astrid H. Roemers laatste roman Dealers dochter. Ik schreef dat Roemer in de jaren zeventig de boeken van Brouwers, Wolkers en Nooteboom verslond. De schrijfster reageerde op mijn interpretatie van haar roman:‘Goed begrepen, houden zo, I Like it’. Maar liet ook weten dat ze geen boeken verslindt, ‘Ik lees traag en geconcentreerd.’ Waarop ik mijn column aanpaste. 

Philip Roth had er na zijn schrijversleven een dagtaak aan om de dingen die recensenten, interviewers en allerhande duiders over zijn teksten en hemzelf beweerden, recht te zetten. ‘er is zoveel over hem geschreven en zo vaak zijn het verkeerde dingen, maar beweringen beginnen desondanks wortel te schieten in de geschiedenis. Wat hij nu opschrijft is om dat allemaal recht te zetten, voor de toekomst.‘, schrijft Claudia Roth Pierpont. Nadat hij in 2012  had laten weten te stoppen met schrijven, bleef hij losse aantekeningen maken over wat er in hem opkwam, schreef stukken waarvan er een als ‘Open letter’ in The New Yorker werd gepubliceerd. Over de misvatting dat zijn personage Coleman Silk in De menselijk smet, was gebaseerd op The New York Times recensent Anatole Broyard. Roth verklaarde: ‘Neither Broyard nor anyone associated with Broyard had anything to do with my imagining anything in The Human Stain.’

Zo lees ik me van het een naar het ander, heb ik In de greep van Henry James onder handen, De duizendkunstenaar van Lublin van Bashevis Singer, herinner me dat ik alle boeken die Roth op weg hebben geholpen nog moet lezen. Alsof ik daarmee de schrijver nader kom, de illusie koester een compleet beeld van alles te krijgen.

 

 


Inge Meijer is een pseudoniem, leeft lezend.

 

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: