Als je je met hart en ziel in de strijd werpt, krijg je daar een flinke stoot adrenaline van. Je voelt je er helemaal in ondergedompeld en ervaart geen enkele twijfel. Er bestaat geen scheiding meer tussen gevoel en verstand, angst en aarzeling spelen niet meer voor je. Daarom houden mannen van vechten. Vrouwen lijken daar echter, vreemd genoeg, niet van te houden. Ze komen althans niet voor in de voorbeelden die Peter Venmans geeft in zijn boek Het derde deel van de ziel. Over thymos.
Echt vechten waar bloed en mensenlevens bij betrokken zijn, vinden we niet meer netjes. We zijn pacifisten en verafschuwen oorlog, althans de verstandigen onder ons, denken we. Militair vertoon, zoals niet zo lang geleden nog de ceremonie bij de uitreiking van de Willemsorde, vinden we maar raar en uit de tijd. Toch kunnen we volop van vechten genieten. Voetbal bijvoorbeeld is oorlog, volgens Rinus Michels. Fight club met Brad Pitt was een groot succes in de bioscoop. Honderd duizenden kijken weekenden lang gefascineerd naar de gevechten om tienden en zelfs honderden van seconden bij het schaatsen. Deze tweeslachtige houding ten opzichte van vechten en strijdlust is het onderwerp van de essays van Venmans.
Hij beschrijft daartoe allerlei opvattingen over het filosofisch begrip thymos. En dat zijn er veel. Plato bijvoorbeeld legt uit dat de tweedeling geest en lichaam onvoldoende toereikend is om het menselijk gedrag te verklaren en noemt als derde verklarende factor de thymos: de mannenmoed, de vechtlust, het tot het uiterste gaan, de onverschrokkenheid. In de Politeia, Plato’s opvattingen over de ideale staat, vertegenwoordigen de zilveren mensen, de krachtige krijgers, de thymos. De gouden mensen, die door de geest, de logos, worden bestuurd, houden de zilveren mensen onder controle. Zonder strenge discipline geen goede soldaten. De bronzen mensen, de meesten van ons, laten zich alleen maar leiden door hun lichamelijke driften.
Doel van Peter Venmans’ essays is ons duidelijk te maken dat thymos gevaarlijk kan zijn, maar dat het nadenken erover ons beter bewust maakt van een diepe waarheid in onszelf. Hij wil de menselijke geldingsdrang, ook een vorm van thymos, zijn verdiende plaats geven in ons denken zonder dat het komt tot gewelddadige uitwassen die van ongebreidelde thymos het gevolg kunnen zijn. Psychologische verklaringen geeft hij als filosoof niet, maar hij weet wel overtuigend te beredeneren waarom hij om praktische redenen het begrip ziel gebruikt.
Venmans heeft eerder filosofische werken gepubliceerd. Over de Joods-Duits-Amerikaanse filosofe en politiek denker Hanna Arendt bijvoorbeeld, en in 2008 Over de zin van nut dat ging over het pragmatisme van de kort daarvoor overleden Amerikaanse filosoof Richard Rorty. Hij propageerde een vredelievende, ontspannen, ironische, liberaal thymotische levensstijl met als richtlijn geen wreedheid. Venmans noemt zich rortiaan.
De essays beginnen met het heftige, emotionele gedrag van de Griekse held Achilles in de Trojaanse oorlog, de ideeën over de staat van Plato en het ideaal van de ridderlijkheid in de Middeleeuwen. Dan schrijft Venmans over wat hij Verlichtingshelden noemt, en wij klokkenluiders. De mensen die de door Immanuel Kant gedefinieerde Verlichtingsmoed ten toon spreiden door zelfstandig een eigen oordeel te vormen, naar eigen inzicht en verantwoordelijkheid te handelen en zich publiekelijk uit te spreken. Hij beschrijft literaire helden als El Cid, Don Quichot en de ‘happy warrior’ van Wordsworth. Filosofische beschouwingen over het begrip thymos van Hobbes, Adam Smith, Hegel en Sartre komen langs. Veel aandacht geeft Venmans aan de belangwekkende ideeën van Nietzsche.
Nu God dood is, is de mens op zichzelf aangewezen. Je kunt gelukkig zijn met te zijn zoals je bent en dat meer dan genoeg vinden. Je weet dat er geen absolute zekerheden zijn waarvoor je zou willen strijden, je streeft naar een klein beetje privégeluk en probeert tolerant te zijn. Nietzsche noemt jou ‘de laatste mens’. Je zoekt de comfortzones op, vermijdt strijd en bent, zegt Venmans, een hedonistische conformist. Maar Nietzsche veracht jou. Hij verlangt naar de übermensch die zichzelf overwint, die niet blijft zoals hij is en die wordt wie hij kan zijn! Nietzsche vindt dat thymos een belangrijke rol moet spelen in je houding en gedrag.
Het is een actueel boek omdat Venmans steeds weer relaties legt met het heden. Met hoe moderne denkers thymos een belangrijke rol laten spelen in hun denkbeelden. Zoals Klaus Theweleit met het principe van pijn, Martin van Creveld over het belang van een oorlogscultuur, Harvey Mansfield die de in verdrukking geraakte mannelijkheid verdedigt en Harry Frankfurt met zijn gebruik van het begrip ‘wholeheartedness’.
Thymos is niet weg te denken. Zelfs al is de bevrediging van onze basale behoeften in de westerse wereld praktisch gegarandeerd, altijd zullen er mensen zijn die meer willen en kunnen bereiken. We vinden het vanzelfsprekend dat ze zich moeite geven om hun idealen te verwezenlijken en van hun leven een succes te maken. We vinden zelfs dat iedereen daartoe in de gelegenheid gesteld moet worden. Ook als hun talenten minder toereikend zijn en ze daarbij geholpen moeten worden.
Venmans maakt een zeer belezen indruk. Hij put uit een uitgebreid arsenaal aan informatie. Dat hoeft de lezer echter niet af te schrikken, want hij illustreert de ideeën van de verschillende denkers met voorbeelden die zeer herkenbaar zijn en aan ons dagelijks leven zijn ontleend. Hij vertelt zijn verhaal op een boeiende manier en zijn stellingname prikkelt tot nadenken, terugbladeren en herlezen. Hij blijkt in staat te zijn duidelijk te maken dat het begrip thymos onvermijdelijk een belangrijke rol speelt in het maatschappelijk discours over sociaal democratie en liberalisme. Dat alleen al maakt het een waardevol boek.