Halverwege de jaren tachtig zat een vrolijke en innemende jongen bij Sonja Barend aan tafel. Donkere krullen, bril, Vlaamse tongval. Charmant pakte hij iedereen in met verhalen uit zijn debuutbundel Een slagerszoon met een brilletje. Tom Lanoye, dichter en performer. Wat was die jongen ontwapenend en… vrij. En ook nog aantrekkelijk, zonder acné of vroegtijdige haaruitval. Ik dacht aan hem toen ik begin deze maand de groslijst van de beste LHBTQ+literatuur op weblog Tzum doorscrolde. Een feest van herkenning. Een aansporing om sommige boeken eindelijk eens te gaan lezen.
Lanoye zou korte tijd later optreden in de kleine zaal van Theater Het Spant in Bussum met zijn programma In de Piste. Ik kocht in de voorverkoop één kaartje, borg het op in een oude agenda en wachtte weken vol ongeduld, tot op de avond van zijn optreden het ongeduld omsloeg in benauwdheid. Wat had ik al die tijd verwacht? In de zaal zaten jongens van mijn leeftijd die ook al driekwart jaar een eenzaam kaartje bewaarden in een oude agenda. Er zou er één zijn – o wat een gelukkig toeval – die de plek naast mij toegewezen kreeg. Één met lichte ogen en licht haar, of donkere ogen met donker haar. Het was me om het even. We zouden om Lanoyes capriolen tegelijkertijd lachen en ontroerd raken en we zouden elkaar vluchtig in de ogen kijken. In de pauze zochten we elkaar op in de foyer, ieder met een flesje cola en een rietje. We zouden niet veel tegen elkaar zeggen, dat zou later komen, maar wel weten.
Ik nam op een hoek van de rij plaats, gespannen. De zaal vulde zich met geroezemoes van uitsluitend echtparen, grijs, Goois en geparfumeerd. Voor het licht dimde, joegen mijn ogen langs alle bezoekers. Geen jongen te bekennen, maar dan ook geen enkele. Naast mij bleef de plek leeg, de enige lege plek in de hele zaal! Hoe was dat mogelijk? Alsof die jongen met wie ik een colaatje zou drinken, een lekke band had gekregen, ziek was, of domweg zijn kaartje zoek had gemaakt. De deuren sloten, er kwam niemand gehaast binnen. Ik bleek de enige die alleen was gekomen.
Het eerste kwartier ging door deze teleurstelling in een waas voorbij. Ik herinner me de bekende tv-presentator die telkens zo hard en uit de maat lachte, dat iedereen in het zaaltje hem herkende, kijk daar zit die bekende tv-presentator. Een Caribisch-achtig liedje stemde me vrolijk, en Lanoyes poëzie: ‘Mocht ik herbeginnen, ik zou het net zo/ doen: niet om de poen, maar om die/ nieuwe pakken. Die zo glimmend spannen/ om je billen, en om die van elke ploegmaat/in het peloton.’ Mijn teleurstelling verdween. Sterker, die lege plek naast me bleek een zegen. De voorstelling zoog me op, tilde me op, niemand leidde me af. Na het applaus, het doek dat sloot, de lichten die aansprongen, huppelde ik langs de rijen met grijze koppen het theater uit, de koude avond in en ik bleef huppelen tot aan station Bussum–Zuid. Dat doet theater, dat doet literatuur. Zo voelt het dus, dacht ik: vrijheid.
Tzum | Nieuws: De groslijst voor de mooiste regenboogboeken, de beste LHBTQ+literatuur – Tzum
Eric de Rooij (1965) is schrijver, dichter en humanistisch geestelijk begeleider. In 2020 verscheen zijn debuutroman De wensvader bij uitgeverij kleine Uil. In zijn columns schrijft hij over boeken die iets voor hem betekend hebben.