Komende maandag, 22 juni, wordt de Libris Literatuurprijs 2020 bekend gemaakt. Daarop vooruitlopend las criticus Rob Schouten de zes genomineerde boeken en deed daar verslag van in Letter & Geest, de weekendbijlage van dagblad Trouw, en komt met een winnaar.
Schouten vraagt zich eerst af, en terecht waarom Otmars zonen van Peter Buwalda er niet opstaat en vindt ook dat de jury behoudend is geweest wat betreft de keuze van de genomineerden, want geen schrijvers van rond de dertig op de shortlist. Helemaal gezien het feit dat er de de laatste jaren ‘een enorme hausse’ aan talent is opgestaan. Hij mist dan ook schrijvers als Jamal Ouariachi, Ninã Weijers, Maartje Wortel en de ‘broertjes Heerma van Voss’.
Wat geeft de doorslag, buiten dat het een goed boek is, wie er zal winnen? Zo overpeinst Schouten dat het eigenlijk gek is dat Oek de Jong, nu genomineerd met Zwarte schuur, nog nooit een echt grote prijs heeft gekregen. Wat doet vermoeden dat het dit jaar wel eens zou kunnen gebeuren. Maar ook dat elke jury graag een onderbelichte schrijver in het zonnetje wil zetten, en doelt daarbij op Sander Kollaard en zijn boek Uit het leven van een hond, een roman die volgens Schouten het zeker waard is de prijs te winnen. Zo neemt hij elke genomineerde titel onder handen en besluit dat het zes zeer geslaagde en verhalen vertellende boeken zijn die gaan over het mensbeeld van mannen en vrouwen. ‘Dat is kennelijk wat de literatuur nu vraagt: goeie verhalen.’
Om te besluiten met een pleidooi dat de prijs naar Manon Uphoff moet gaan, ‘die van iets verwerpelijks in deze soms wel erg moralistische MeToo-tijden een subliem en spetterend vuurwerk heeft gemaakt. Echt heel erg goed.’
De genomineerden zijn:
Saskia De Coster met Nachtouders
Sander Kollaard met Uit het leven van een hond
Marijke Schermer met Liefde, als dat het is
Oek de Jong met Zwarte schuur
Manon Uphoff met Vallen is als vliegen
Wessel te Gussinklo met De hoogstapelaar
Lees hier het artikel op Trouw online.