Voor even jong

Pip Utton (1952) is een Britse acteur die bekend is om zijn one-man toneelstukken waarin hij bijzondere, historische figuren vertolkt, waaronder bijvoorbeeld Einstein, Adolf Hitler, Charley Chaplin of Francis Bacon. Deze keer hield hij in een klein zaaltje in de stadsschouwburg een monoloog waarbij hij in de huid kroop van Bob Dylan die zich in zijn kleedkamer voorbereidde op zijn concert en ondertussen een van zijn zeldzame interviews gaf aan journalisten. Het duurde even voor ik vergeten kon dat ik naar een eenakter keek, maar gaandeweg veranderde de acteur werkelijk in Bob Dylan. Met zijn zwarte hoed, zijn spottende blauwe ogen en dat cynische, hinnikende lachje. Ik was weer ‘Forever Young’, een verliefde tiener zoals ik geweest was toen ik Dylan voor de eerste keer had horen zingen, lang geleden. 

‘May your hands always be busy,
 May your feet always be swift,
 May you have a strong foundation
 When the winds of changes shift.
 May your heart always be joyful,
 May your song always be sung,
 May you stay forever young,
 Forever young, forever young,
 May you stay forever young.*

Op het toneel vertelde Dylan over zijn respect en liefde voor Woody Guthrie, zijn mentor. Over de haat die hij over zich heen kreeg toen hij zijn gitaar inplugde in een versterker, folkzangers werden niet geacht elektrisch te spelen. Hij vertelde over zijn motorongeluk, zijn songs en dat iedereen dacht te weten waar die over gingen, nog beter dan hijzelf. Hij vertelde grijnzend over de Nobelprijs voor literatuur in 2016. Hij had kaarten in zijn hand waarop de vragen van de journalisten stonden geschreven. Toen een daarvan informeerde naar zijn huwelijk, zei hij smalend: ‘Wouldn’t you like to know!’ Waarop een van de dames in het publiek heel hard ‘Yes!’ riep, nog nooit van een retorische vraag gehoord. Hij ging er gelukkig niet op in. 

Toen ik na afloop aan een tafeltje in de foyer een kop thee zat te drinken, schoof hij onverwacht bij me aan en begroette me vriendelijk. Nu moest ik iets intelligents zeggen, iets heel briljants, waaruit mijn kennis van en mijn liefde voor het werk van Dylan zou blijken, maar ik kwam niet verder dan verlegen te vertellen dat ik genoten had van de voorstelling. Hij bedankt me ernstig en vroeg of ik degene was die links vooraan had gezeten. Toen ik dat bevestigde, knikte hij en zei: ‘Always nice to see a friendly face in the crowd.’ Ik kreeg een kleur en mijn hart fladderde als een jonge vogel voordat ik me realiseerde dat het niet Dylan was die dat gezegd had, maar Pip Utton. Nou ja, toch leuk om te horen. 

Thuis heb ik daarna dagenlang achter elkaar mijn volledige collectie platen van Dylan weer eens afgespeeld en ik heb er zo hard en zo vals bij meegezongen, dat zelfs de katten me smeekten of het alsjeblieft niet eens een keertje iets anders mocht zijn, iets van Arvo Pärt bijvorrbeeld, of nog beter, 4’33’’ van John Cage.


*derde en laatste strofe van ‘Forever young’ van Bob Dylan van het album
Planet Waves, 1973.


Poëzierecensent Hettie Marzak schrijft maandelijks een column voor Literair Nederland.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Hettie Marzak: