Het was tijdens een recent concert van het Koninklijk Concertgebouworkest in samenwerking met het Holland Festival dat er een link werd gelegd tussen klassieke muziek met zowel beeldende kunst als popmuziek.
In het voorprogramma vertelde Jeroen Krabbé over de invloed van popmuziek die hij had ondergaan terwijl hij zijn Magnum Opus op vier panelen schilderde. Na de pauze trad Son Lux op, de driemansformatie van Ryan Lott.
Op een gegeven moment speelde Son Lux alleen en had het orkest niets te doen. Mijn oog viel op concertmeester Vesko Eschkenazy, die liefdevol de vingers van zijn linkerhand over de snaren van zijn viool liet gaan. Van beneden naar boven en weer terug. Vanuit – leek het – zijn hart naar zijn verstand. En ook een beetje zoals een popgitarist een glissando speelt. Even later zat Ryan Lott, een multi-instrumentalist, achter de vleugel en speelde met zijn rechterhand. Zijn linkerhand hield hij in een stand waarop een gitarist zijn instrument bespeelt. Beide houdingen leken elkaar te spiegelen.
Het beeld van die spiegeling voerde me terug naar een uitvoering van Bachs Matthäus Passion in hetzelfde Concertgebouw. In de aria ‘Komm, süsses Kreuz’ uit het tweede deel boog de bespeelster van de viola da gamba haar hoofd naar het instrument. Zij deed dat op hetzelfde moment dat één van de orkestmusici zijn oor richting viool neigde. Voor mijn geestesoog verscheen opeens Rogier van der Weydens beroemde schilderij ‘Kruisafname’. Waarop het hoofd van de dode Jezus opzij gezakt is afgebeeld, en Maria haar hoofd eveneens buigt. Zeer ingetogen weergegeven: Pathos-formeln wordt dat in de kunstgeschiedenis zo mooi genoemd. Jezus en Maria spiegelen elkaars houding als het ware: passie en empathie. Zoals de vooral in klassieke muziek thuis zijnde Vesko Eschkenazy en de primair als popmusicus werkzame Ryan Lott dat onbewust ook deden in hun passie voor muziek, klassiek en pop.
Jeroen Krabbé, wiens voordracht helaas een beetje aan mij voorbij ging, hoopte het al: dat er gedurende het concert kortsluiting in de hersenen van de concertgangers zou ontstaan. Bij mij gebeurde dat inderdaad. En dat was eigenlijk best een aangenaam gevoel dat oversprong van hart naar verstand. Zoals dat ook zo vaak gebeurt bij het lezen van een boek dat je qua inhoud emotioneel en qua vormgeving rationeel treft.