Literair Nederland raakte geïnteresseerd in Uitgeverij Schokland door haar mooie uitgaven en besloot uitgever Nils Buis eens te vragen naar het hoe en waarom van zijn uitgeverij en zijn mooie reeks Kritische Klassieken.
Kan je iets vertellen Nils, over Uitgeverij Schokland en de reeks Kritische Klassieken. Waarom ‘Kritisch’?
‘Een jaar of acht geleden kwam er een eind aan een enigszins uit de hand gelopen hobby. Ik heb twintig jaar lang met veel plezier gespeeld in Rockband Poppenkast, een rockband voor kinderen. We traden veel op in kleine theaters door het hele land, hebben in die tijd zes cd’s uitgebracht en hadden zelfs een eigen platenlabel: Professor Pop Records. Toen het bandje ermee ophield beschikte ik ineens over twee dingen die daarvoor schaars waren: vrije tijd en wat geld uit de boedelscheiding, dat ik zou kunnen gebruiken om ergens in te investeren.
Ik ben mijn hele leven een lezer geweest. Dat begon in mijn middelbare schooltijd en is nooit opgehouden. Ik liep me al lange tijd te ergeren aan het feit dat er jaarlijks zoveel boeken werden uitgegeven die alleen maar uitgegeven leken te worden om er in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk winst mee te maken en liefdeloos in elkaar geflanst waren. Terwijl er tegelijkertijd zoveel prachtige en inspirerende boeken gepubliceerd waren in een ver of minder ver verleden die niet meer verkrijgbaar waren. Dat is de inspiratiebron voor Uitgeverij Schokland en de reeks Kritische Klassieken geweest.
Ik besloot het er dus op te wagen en in 2011 verscheen het eerste deel in de Kritische Klassieken: De sfinx van Spanje, een vergeten ooggetuigenverslag van Albert Helman over de Spaanse burgeroorlog. Inmiddels ben ik toe aan deel 14 van mijn reeks, een heruitgave van John Reed’s beroemde reportage over de Russische Oktoberrevolutie Tien dagen die de wereld deden wankelen.
Voordat ik daadwerkelijk met uitgeven begon heb ik goed nagedacht over hoe ik het moest aanpakken. Om herkenbaar en zichtbaar te zijn voor het publiek besloot ik mijn uitgeefactiviteiten te beperken tot één reeks met een duidelijk herkenbare uitstraling. Daarbij stond me iets voor ogen als de Russische bibliotheek van Van Oorschot en de Privé-domein reeks, redelijk pretentieus voor een amateur. Uiteindelijk zijn dat de Kritische Klassieken geworden, boeken die ‘verboden, versmaad, verbrand, verguisd of vergeten’ zijn. Het zijn allemaal heruitgaven van boeken die al eerder zijn gepubliceerd, maar niet of moeilijk verkrijgbaar zijn.’
Kun je iets nauwkeuriger ingaan op Kritisch: kritisch op wat precies, en hoe kom je dan tot je keuze, is die dan bij voorkeur politiek?
‘Het zijn ‘kritische’ klassiekers, omdat dat nu eenmaal mijn eigen interesse het meest weerspiegelt. Het kan gaan om geëngageerde literatuur, maar ook om non-fictie als dagboeken, memoires of reportages die over de nodige literaire kwaliteit beschikken. Een ander uitgangspunt is dat ze, ook al zijn sommige boeken in een bijzonder grijs verleden voor het eerst verschenen (de memoires van Peter Kropotkin bijvoorbeeld in 1899), ook in onze tijd iets te zeggen moeten hebben. Toen ik begon met Uitgeverij Schokland vond ik dat we in een behoorlijk hersenloze tijd leefden en dat is er de afgelopen jaren niet beter op geworden. Ik draag graag, hoe marginaal ook, een steentje bij aan het publieke debat en mag graag van mezelf zeggen dat ik met het uitgeven culturele oppositie voer tegen de onverschilligheid en oppervlakkigheid, het rücksichtloos winstbejag en de hijgerigheid waar onze maatschappij zo vol van is.
Waaruit bestaat het kritische precies?
‘Dat vind ik moeilijk te definiëren. Wat me goed heeft geholpen is het doorlopen van mijn eigen boekenkast en me de klassieke vraag te stellen welke boeken ik mee zou nemen naar een onbewoond eiland. Welke boeken hebben mij gevormd? Welke boeken hebben een verpletterende indruk op me achtergelaten? Welke boeken doen ertoe? In het lijstje boeken dat daar uitkwam was niet alleen de literaire kwaliteit een overeenkomst, maar ook een zekere vorm van maatschappijkritiek of engagement of hoe je dat ook wilt noemen. Het is niet iets dat zich zo gauw in een partijprogramma laat vertalen, het heeft er mee te maken dat een – al dan niet literair – verhaal zich niet heeft losgezongen van de maatschappelijke context waarin het zich afspeelt. En als het om non-fictie gaat, dan voel ik me meer verbonden met kosmopolitische dwarsdenkers dan met partijgangers.
Het grappige is dat de helft van de boeken die ik tot dusver heb uitgegeven inderdaad afkomstig zijn van dit lijstje, maar dat ik de andere helft niet eerder had gelezen. Iedere lezer kent het fenomeen dat het lezen van het ene boek bijna automatisch nieuwsgierig maakt naar andere, nog onbekende boeken, zo is het bij mij ook gegaan.’
Zijn er ook boeken die het net niet halen naar je smaak voor deze reeks?
‘Nu ik al een tijdje als uitgever bezig ben bepalen in feite de boeken die als Kritische Klassieker zijn verschenen welk boek wel en welk niet in de reeks thuishoort. Inmiddels weet ik bij elk nieuw (oud) boek dat ik lees al vrij snel of ik het zou willen uitgeven of niet. Daarbij spelen natuurlijk ook ‘zakelijke’ overwegingen een rol. Als ik een boek zou willen uitgeven meer dan honderd keer tweedehands op internet wordt aangeboden, dan hoef ik het niet meer te doen. En het kan natuurlijk ook te begrotelijk zijn om de rechten van een bepaald boek te verwerven of om een vertaling te laten maken.
Al met al staat wat ik uitgeef heel dicht bij mijzelf. Ik verkeer in de luxe omstandigheid dat ik wel boeken uitgeef, maar eigenlijk geen uitgever ben, dat wil zeggen dat ik er niet van hoef te leven. Ik verdien mijn brood als grafisch vormgever en de laatste tijd steeds meer als docent ‘Nederlands als tweede taal’. Beide kwaliteiten helpen me natuurlijk ook enorm om de kosten van een nieuwe uitgave te drukken. Want ik ben niet alleen de bedrijfsleider, maar ook de administrateur, redacteur, vormgever en koffieschenker van de uitgeverij.
Zolang ik niet in de rode cijfers terecht kom is het voor mij goed genoeg en dat geeft me veel speelruimte. Om een voorbeeld te geven: een paar jaar geleden heb ik Andorra van Max Frisch opnieuw uitgegeven. Dat is een toneelstuk over hoe in een alledaagse omgeving een vermeende identiteit, in dit geval de joodse, zo bepalend wordt dat het tot uitsluiting leidt. Het laat op een beklemmende manier zien waar het kleine kwaad begint en als het grote kwaad eindigt. Maar ja, het is een toneelstuk en toneel wordt in Nederland niet gelezen, dus daar ben ik aardig het schip mee ingegaan. Zelfs een aantal recensenten hield me voor dat toneel niet iets is om te lezen, maar om naar te kijken. Maar ik vind dit toneelstuk juist een heel leesbaar stuk en daarnaast vind ik het een klassieke tekst die door iedere generatie opnieuw gelezen zou moeten worden. Ik heb er zeker geen spijt van dat ik dat boek heb uitgegeven, integendeel, maar als commerciële uitgever had ik het waarschijnlijk nooit gedaan of zelfs maar kunnen doen.
Als je met je reeks een bijdrage aan het debat wilt leveren, hoe bereik je dan de lezer of de media?
‘Elk boek dat ik uitgeef heeft zo zijn eigen betekenis, ze hebben in ieder geval betekenis gehad in de tijd waarin ze voor het eerst verschenen. En omdat ik vrees dat de mensheid nooit genoeg van de geschiedenis leert, moeten ze gelezen blijven worden, daarvan ben ik overtuigd en dat is ook mijn motivatie om ze opnieuw uit te geven. In die zin spelen ze ook nu nog een rol in het debat – of zouden ze dat moeten spelen. Als je kijkt naar één van de grootste problemen in deze tijd, het vluchtelingenvraagstuk, en ziet hoe niet alleen Wilders daar garen bij spint, maar ook partijen als het CDA en de VVD daar om electorale redenen tegenaan schuren, dan zou ik wensen dat zo’n boek als Andorra net als in Duitsland ook in Nederland verplichte kost is voor middelbare scholieren.’
Wat doe je eraan om deze boeken de juiste mensen te laten bereiken?
Dat vind ik een moeilijke vraag, want wat zijn de ‘juiste’ mensen. Ik ga er vanuit dat iedereen die een toch wel enigszins uitgesproken Kritische Klassieker koopt, dat weloverwogen doet en dus ook een ‘juiste’ koper is. Daarnaast vind ik het sowieso een hele kunst om überhaupt publiek te bereiken. Een boek maken is één ding, een boek verkopen is veel moeilijker. Als je dat goed in de vingers hebt ben je pas echt een goede uitgever. Adverteren valt voor mij al af, want daar heb ik geen budget voor. Het is voor mij dus erg belangrijk dat mijn uitgaven in de media gesignaleerd en besproken worden. Gelukkig heb ik daar niet over te klagen. Met name de kwaliteitsmedia (Volkskrant, NRC, Trouw, De Standaard, De Groene, Literair Nederland, Tzum, OVT, etc.) hebben regelmatig mijn boeken besproken. Daarnaast zorg ik ervoor dat er op mijn website veel (vooral ook secundaire) informatie over de door mij uitgegeven auteurs en boeken is te vinden en verschijnt er een paar keer per jaar een digitale nieuwsbrief, waarvoor men zich kan inschrijven. En dan heb ik ook nog een abonnementssysteem: je kan je jaarlijks opgeven voor een abonnement op de Kritische Klassieken en ontvangt de titels die dat jaar verschijnen, gratis thuis.
Kun je al iets zeggen over aanstaande titels, of twijfeltitels?
‘Ideeën genoeg, maar momenteel heb ik nog niets vastgelegd en zolang dat niet gebeurd is, wil ik daar nog niet te veel over kwijt. Overigens sta ik open voor ideeën van anderen, bijvoorbeeld van lezers van jullie nieuwsbrief. Het is al meer dan eens gebeurd dat een tip geleid heeft tot een uitgave. Mail me dus gerust met een goed idee!’
Wanneer vind je dat je boeken inderdaad voldoende hebben bijgedragen aan het debat?
‘Tsja, dat moet je niet groter maken dan het is. Ik heb daar geen wetenschappelijke methode voor om dat te meten. Ik geef een boek alleen maar uit als het me iets heeft gedaan of een bepaald inzicht heeft gegeven en ga er voor het gemak van uit dat de kans groot is dat dat voor andere lezers evenzeer het geval is. Ik heb niet de pretentie dat mijn boeken een doorslaggevende rol spelen in het debat, maar denk (of beter: hoop) dat ze ertoe bijdragen om de kennis over een bepaald onderwerp te vergroten en verdiepen. En ik probeer daar, hoewel dat voor heruitgaven van eerder verschenen boeken misschien raar mag klinken, zo actueel mogelijk in te zijn. Dit jaar is het bijvoorbeeld precies honderd jaar geleden dat de Russische Revolutie uitbrak. Je kan op je vingers natellen dat er dit jaar veel over dat onderwerp geschreven en gesproken zal worden. Daarom heb ik juist dit jaar Tien dagen die de wereld deden wankelen, John Reeds ooggetuigeverslag van de Oktoberrevolutie – geschreven in 1919 – uitgegeven. Als er één boek is dat je hierover moet lezen, dan is het dát wel. Bij alle Kritische Klassiekers zorg ik voor een goed notenapparaat of register. Bovendien gaat iedere uitgave vergezeld van een nawoord. Daarin wordt niet alleen ingegaan op de schrijver en het boek, maar ook op de tijd waarin het boek voor het eerst gepubliceerd werd, hoe het ontvangen werd en waarom het nog steeds de moeite van het lezen waard is.
Bijdragen aan het debat is misschien wat te hoog gegrepen, daarvoor is wat ik doe te marginaal. Maar in de marge kan je mooie dingen doen en als de door mij uitgegeven boeken een voetnoot bij de sociale en literaire geschiedenis plaatsen ben ik al meer dan tevreden.’