Schrijven over de dood van je kind. Het moet een van de moeilijkste opgaven zijn voor een schrijver, maar het kan hem ook helpen zijn verdriet te verwerken. A. F. Th. van der Heijden bracht vorig jaar zijn in 2010 overleden zoon Tonio tot leven in de indrukwekkende, gelijknamige roman die bekroond werd met de Libris Literatuurprijs. In Uit de tijd vallen, de vertaling van Grossmans Nofeel mi-choets la-zeman, heeft de dood van het kind een algemener gezicht gekregen.
Grosmanns roman wordt bevolkt door kleurrijke personages die allen – recentelijk of in een ver verleden – een kind verloren hebben. Deze personages, waaronder een stotterende vroedvrouw, een oude rekenonderwijzer en een gefrustreerde centaur, hebben de dood van hun kind nog niet verwerkt. Met behulp van hun dagelijkse bezigheden onderdrukken ze de pijn die hen van binnen opvreet. Op een zekere dag houdt één van deze personages, ‘de lopende man’, het niet langer vol en besluit hij zijn zoon op te zoeken in de ‘innerlijke onderwereld’. Hij neemt afscheid van zijn vrouw en laat huis en werk achter. Tot zijn grote verbazing sluiten vele andere ouders van overleden kinderen zich bij hem aan.
Al in het begin van de roman wordt duidelijk dat Grosmann het thema van het overleden kind niet op een realistische manier heeft uitgewerkt, zoals Van der Heijden dat doet in Tonio. De personages hanteren een poëtische taal waarin zij beter hun sterke emoties en gedachtekronkels kunnen uitdrukken. Soms leidt dat tot prachtige passages, zoals ‘Tot een ongekende eenzaamheid veroordeelt de rouw de levende, die als een zieke door zijn ziekte wordt gehuld in eenzaamheid’. Andere passages hebben een nogal cryptisch karakter, zoals ‘Ik kon het toen niet, durfde niet te kijken in je oog, dat ene, het waanzinnige, in je verdwenenheid’. In de loop van het verhaal maakt het poëtische taalgebruik plaats voor meer prozaïsche zinnen, waardoor Uit de tijd vallen doet denken aan een Griekse tragedie: ook daarin wordt het innerlijk van de personages breed uitgemeten en is sprake van een externe vertelinstantie (het koor), die in Grossmans roman wordt belichaamd door de stadschroniqeur.
Het beeldende en abstracte taalgebruik van de personages hangt samen met de ongedefinieerde, tijdloze ruimte waarin ze zich bevinden. De stadschroniqeur, die aanvankelijk alleen de gebeurtenissen registreert maar in de loop van het verhaal ook meer over zichzelf gaat schrijven, schetst een donkere, verlaten stad die bevolkt wordt door eenzame zielen. Eén van hen is de centaur, die – omringd door de kinderspullen van zijn overleden kind – al schrijvend zijn leed probeert te verwerken. In een stoet lopen de personages in een cirkel om de stad heen, behalve de centaur, die als schrijver aan de zijlijn staat.
David Grosmann schreef dit boek op basis van eigen ervaringen. In de zomer van 2006 sneuvelde zijn zoon in Libanon toen zijn tank slechts een paar uur voor de wapenstilstand werd getroffen. De Israëlische auteur had ervoor kunnen kiezen om er een persoonlijk verslag van te maken, maar in plaats daarvan maakte hij de ‘rouw om het verloren kind’ in het algemeen tot thema. Grossman verenigt in zichzelf zo twee personages uit zijn boek, namelijk de centaur en de stadschroniqeur. De centaur als creatieve geest die zijn eigen verdriet en herinneringen op papier zet, de stadschroniqeur als verslaggever die het leed van anderen probeert te vangen en te begrijpen. Ironisch genoeg raken juist deze twee personages met elkaar in conflict, omdat de stadschroniqeur geen toegang krijgt tot de herinneringen van de centaur en de centaur de stadschroniqeur een gebrek aan authenticiteit verwijt. Toch is het juist deze combinatie van creativiteit en het vermogen om andermans leed te verwoorden, die Uit de tijd vallen tot zo’n waardevol boek maakt.
Natuurlijk, je kunt Grossman kwalijk nemen dat hij zijn personages niet dieper heeft uitgewerkt. Want veel over hen komen we niet te weten. Het zijn types, mythische figuren die leven in een donkere, tijdloze wereld. Maar dat maakt Uit de tijd vallen niet zozeer tot een slechte roman, als wel tot een heel bijzondere, ongewone roman. Grossmans nieuwste boek is eigenlijk meer een gedicht rond het thema van het overleden kind, een aaneenschakeling van mantra’s (de ondertitel van Uit de tijd vallen is ‘Een verhaal in stemmen’). Vertaler Ruben Verhasselt heeft dit hybride literaire werk in krachtige, afgeronde volzinnen omgezet die je – zowel door ritme als woordkeuze – de pijn van de personages van dichtbij doen voelen.