Een filosofisch getoonzet toneelstuk en een met de vertelvorm experimenterende novelle, het zijn nogal verschillende teksten waarover het hier gaat. Beiden verschenen in de ‘Franse reeks’ van uitgeverij Vleugels dat in ons taalgebied het platform vormt voor exclusieve, vertaalde Franstalige literatuur uit de 20e eeuw. De nutteloze monden van Simone de Beauvoir en De gefnuikte roeping van Pierre Klossowski worden opgenomen in een rij werken van klinkende namen: André Gide, Paul Válery, Marguerite Duras en Guillaume Appolinaire, om er een paar te noemen.
Eten of gegeten worden
Simone de Beauvoir is een gevestigd schrijver en filsoof, maar haar toneelstuk De nutteloze monden geniet geen grote bekendheid. Het werd opgevoerd in het najaar van 1945 en zou haar enige toneelwerk blijven. Voor de Nederlandse vertaling tekende Eva Wissenburg, die ook een lezenswaardig nawoord schreef. De setting is een Vlaams stadje in de 14e eeuw, Vaucelles, maar het stuk valt niet los te zien van de oorlogsjaren die net ten einde waren en met name van de Jodenvervolging. De middeleeuwse bevolking van Vaucelles is in opstand gekomen tegen onrechtvaardige heersers en hoge belastingen. Bestuurd door een stadsraad probeert men een nieuwe samenleving op te bouwen, met democratische trekken. Vanzelfsprekend laten de oude machtsstructuren dit niet zonder slag of stoot gebeuren en daarom wordt de stad belegerd. Naarmate het voedsel schaarser wordt, loopt de spanning in Vaucelles op.
Voor de kern van het plot liet De Beauvoir zich inspireren door een historisch fenomeen, beschreven in middeleeuwse teksten, namelijk dat in tijden van beleg soms een deel van de bevolking als ‘nutteloze monden’ de stadspoort werd uitgezet. Door middel van een handvol personages belicht de Franse filosofe de verschillende ethische kanten hiervan, waarbij individuele vrijheid maar ook het vraagstuk van handelen versus niet-handelen belangrijke thema’s zijn. Voor elk ingewikkeld probleem bestaat een simpele oplossing, en die is fout, dat is gechargeerd gezegd de vuistregel die opdoemt. Deze sterk morele insteek vormt zowel de kracht als de zwakte van de vertelling. Enerzijds zijn de filosofische overpeinzingen interessant, anderzijds blijven de personages en het verhaal te schematisch, omdat ze in dienst staan van de ideeën die Simone de Beauvoir naar voren brengt.
Dilemma’s goed invoelbaar
Toch hebben met name de karakters van Jean-Pierre en Catherine, die zich beiden verzetten tegen het besluit van de stadsraad om de helft van de bevolking op te offeren, de nodige ambivalentie en hun dilemma’s zijn goed invoelbaar. Het gaat bij hen zeker niet alleen over abstracte zaken maar bijvoorbeeld ook over menselijke relaties en het ruimte geven aan de ander. Neem Jean-Pierre wanneer hij zijn geliefde beschrijft: ‘“Clarice is anders dan u. Ze is een vreemdelinge in deze wereld en verwacht niets van de toekomst. Voor haar is het genoeg om zichzelf te zijn. Ik hoef niets van haar te hebben en heb haar niets te geven”’.
De positie van Catherine, echtgenote van de voorzitter van de raad, doet wat denken aan die van het personage Serena uit The Handmaid’s Tale (met name in het tweede seizoen van de tv-serie); zij heeft zich eveneens verbonden aan een man van wie ze moreel en qua intelligentie de meerdere is, maar staat vervolgens zelf met lege handen. Heel wat fraaie, korte scènes en dialogen komen voorbij in De nutteloze monden, bijvoorbeeld het begin van hoofdstuk één, vol honger en verveling, en twee waarin stadsbewoners elkaar beschuldigen van het eten van stro. Veel aardser wordt het niet, wat een mooie contrastwerking geeft met al het gefilosofeer later. De verschillende personages strooien intussen met uitspraken om over door te denken, zoals deze vraag van Jean-Pierre aan zijn lief: ‘“Sinds wanneer geloof jij in woorden?”’