Wat ik meenam uit het oude jaar was een pot zuurdesem en honderd zevenenzeventig gedichten. Geroofd uit het nest van zesendertig dichters. Het zuurdesem voed ik elke dag met een handje meel, een scheutje water.
Esther Jansma
Een versregel is genoeg om een hele wereld op te roepen

Met haar nieuwste bundel Rennen naar het einde van honger, lijkt Esther Jansma ervoor gekozen te hebben om zowel daders als slachtoffers van groot en klein leed te portretteren.
Lezen zonder kompas

Wiljan van den Akker heeft al enkele dichtbundels op zijn naam staan en schreef samen met Esther Jansma onder het pseudoniem Julian Winter ook een roman. Verdwaald is zijn eerste verhalenbundel.
Lanterfanten

Het liefst lanterfanter ik mijn dagen door. Beetje bramen en appels plukken, taart bakken, boek lezen aan de keukentafel, jampotjes vullen, pakketje aannemen bij deur, koffie zetten, later een wijntje.
Boekverminking

Twee dichtbundels leven al zo lang in mijn tas dat ik soms maandenlang vergeet om erin te kijken. Een grote rust, heet de ene, en de tweede Bijna onzichtbaar.
Grasduinen in het poëzielandschap van Jozef Deleu

In een half jaar tijd meer dan honderdtachtig gedichten vergaren voor publicatie in een nieuwe editie van Het Liegend Konijn: ga er maar aan staan.
Recensie door: Albert Hogeweij

Waar houdt de werkelijkheid op en begint fictie? Wie kan ‘ik’ allemaal zijn? Waarmee voeden wij onze verbeelding ? Hoe horig is het ‘lyrisch ik’ aan zijn schepper? Dit soort vragen lagen ten grondslag aan een viertal lezingen die dichteres Esther Jansma (1958) heeft gehouden in Berkeley en als gastschrijver aan de Rijksuniversiteit Groningen.