De opzichter van de schoonmaakploeg droeg een crèmekleurige terlenkabroek die strak om zijn billen zat, in zijn kruis knelde en bij de enkels fladderde. In de weken dat ik als zomerkracht inviel bij één van de grootste publieke omroepen om wc’s te schrobben en tapijten te zuigen, droeg hij hem elke dag waardoor eigenaar en broek iets smoezeligs kregen.