In oktober 1954 vulde een Haarlemse ambtenaar een formulier in waarin Anton Heijboer (of Heyboer, zoals hijzelf schreef) zich liet registreren als kunstenaar. De etser en latere schilder wilde gebruik maken van de contraprestatieregeling.
Anton Heyboer
Zoals hij was

“Toen ik jou voor het eerst zag, kwam je voorbijfietsen op een bakfiets waarin je spullen vervoerde. Het was laat in het jaar 1952, in de winter. Ik stond voor het raam van mijn ouderlijk huis in de Wilhelminastraat, waar mijn ouders een hotel-pension dreven, naar buiten te kijken.