recensie door:
‘Hugo is dood.’
De Surinaamse auteur Ruth San A Jong valt met de deur in huis in haar verhalenbundel De laatste parade. Het kan de lezer niet ontgaan: dit boek gaat over de dood. Of liever gezegd, over sterven en omgaan met de dood, want ‘Weten dat je gaat sterven is lastig. Dood zijn niet.’ In negen verhalen schetst de auteur een beeld van doodsbeleving in de Surinaamse cultuur. Het is een divers beeld, ze voert haar lezers langs de geheime rituelen bij de lijkwassing, de problematiek van bijvrouwen en de mysteries van winti. Moord, zelfmoord, euthanasie, kindermisbruik, verkrachting: de verhalen hebben stuk voor stuk zware, sociaal gevoelige onderwerpen. Maar toch wordt de verhalenbundel nergens zwaarmoedig of deprimerend en dat is knap. Maar helaas raken de verhalen ook niet.
In het eerste verhaal De laatste parade is Hugo dus dood. ‘Hugo heeft geleefd, als eigenaar van het bestaan.’ Maar ondanks dat verdriet niet bij zijn levensstijl paste, zijn Hugo’s weduwe en dochter ontroostbaar. Het verhaal begint veelbelovend. Ruth San A Jong schrijft direct en zonder dingen mooier te maken dan ze zijn. Met humor worden Hugo’s leven en heengaan beschreven. ‘Het heeft enige tijd geduurd voor de dokter verscheen om te verklaren dat het niets had uitgemaakt als hij eerder was gekomen.’ Helaas komt de slotscène als een deceptie. Te grotesk en te schreeuwerig eindigt wat een indringend verhaal had kunnen zijn.
Ruth San A Jong wisselt haar directe schrijfstijl af met mooie zinnen en sprekende beelden, die de lezer af en toe een glimlach ontlokken. Op andere momenten zijn haar observaties scherp. ‘Deze ruikt niet zo, omdat ik haar okselstick heb leren gebruiken’, zegt een blanke mevrouw over haar zwarte hulp. Af en toe is er, ondanks de alom aanwezige dood, ook een komische noot te bespeuren, zoals in De onderbroek. Hoofdpersoon Mieke heeft een nijpend probleem als haar minnaar bij een ongeluk om het leven komt. ‘Ik moest naar het mortuarium zien te gaan en een gebruikt onderbroekje in zijn kist leggen. Als ik het niet zou doen, zou zijn geest me ’s avonds komen kwellen.’ Miekes dilemma’s worden raak en met humor beschreven. ‘Het was verwarrend of het nu een vaak gedragen schóne onderbroek, of een gedragen en dus vúíle onderbroek moest zijn.’
Inferno had de gunstige uitschieter in de bundel kunnen zijn. Het onderwerp is confronterend. Een dochter beschrijft de verschrikkelijke omstandigheden waarin haar moeder in de isoleercel van een inrichting opgesloten wordt. Maar helaas raakt ook dit verhaal niet echt. De auteur schrijft direct, maar schept tegelijkertijd afstand. Als lezer mis je betrokkenheid, sympathie voor haar bonte gezelschap aan hoofdpersonen. Niet één hoofdpersoon gaat voor de lezer écht leven. In haar onderwerpkeuze toont Ruth San A Jong een grote sociale betrokkenheid, maar helaas is die betrokkenheid niet te voelen bij de hoofdpersonen. En dat is jammer, de verhalen en vooral de onderwerpkeuzen leenden zich er goed voor.
De Surinaamse Ruth San A Jong (1970) startte in 2008 de Schrijversvakschool Paramaribo. Een jaar eerder werd haar verhaal De onderbroek opgenomen in de verhalenbundel Waarover we niet moeten praten. Het verhaal De laatste parade was een van de winnende inzendingen voor de Kwakoe Literatuurprijs in 2002 en nu debuteert zij dus met een eigen verhalenbundel onder dezelfde titel. Het zijn negen aardige verhalen, maar ook niet meer dan dat.
De laatste parade
Auteur: Ruth San A Jong
Verschenen bij: Uitgeverij In de knipscheer
Aantal pagina’s: 109
Prijs: € 16,50