Soorten tijd

Ik lag op mijn buik in het gras in het plantsoen achter de academie uit te rusten met mijn opschrijfboekje. Een lichte hondenpoepgeur hing in de lucht, maar ik had geen zin om me te verplaatsen, ook omdat het niet gegarandeerd was dat de geur op een andere plek minder zou zijn. In het gevecht met de tijd had ik twee lege uren gevonden om aan mijn column te werken. Ik schreef: ‘Ik zat tegen een boom in het plantsoen achter de academie. Drie weken eerder had ik op dezelfde plek de eerste versie van de laatste scène van mijn roman geschreven. Eén van de personages deed op het allerlaatst nog iets wat ik niet had verwacht en dat maakte me blij. Het verhaal was nu in grote lijnen af, een grof gevormde bonk klei waaruit ik nu een boek tevoorschijn zou moeten kneden.’

In mijn leven zijn er twee soorten tijd: schrijftijd en de rest van de tijd. In mijn schrijftijd rust ik uit van de rest van de tijd en in de rest van de tijd rust ik uit van het schrijven. Toen ik een paar jaar geleden een jaar vrij had genomen, waren schrijftijd en de rest van de tijd perfect in balans. Ik begon de dag met schrijven en na een uur of drie, vier, ging ik andere dingen doen. Sinds ik weer studeer slaat de balans regelmatig door naar de rest van de tijd.

Ik staarde over de rand van mijn opschrijfboekje naar een groepje duiven vlakbij me in het gras. In deze setting zagen ze er heel mooi en gemoedelijk uit, helemaal niet als de vliegende ratten van de stad. Kauwend op het uiteinde van pen keek ik weer naar mijn boekje. Ik wilde iets uitleggen, maar ik wist niet hoe. Ik schreef iets op over Toni Morrison, die ooit iets had gezegd over vrouwen die tussen het huishouden door creatief werk deden en daar, misschien wel ten onrechte, trots op waren. Dat had vaag te maken met wat ik wilde zeggen, maar het raakte het niet echt, want ik was geen vrouw die tegen wil en dank gevangen zat in een gezinsleven vol huishoudelijke taken. Ik was vrijer dan de meeste andere mensen die ik kende. Maar wel was ik een vrouw die haar schrijftijd liever besteedde aan het afmaken van haar roman dan aan het schrijven van een column.
Aan de overkant van het water langs het plantsoen klonk een knal. De duiven vlogen op. Ik ging rechtop zitten. Ik schreef:

‘Aan de overkant van het water langs het plantsoen klonk een knal. De duiven vlogen op. Ik ging rechtop zitten. Mijn laatste column was bijna af. In mijn tas wachtte een uitgeprinte versie van hoofdstuk twee van mijn roman op mijn aantekeningen.’

 


Gerda Blees debuteerde in 2017 met de verhalenbundel, Aan doodgaan dachten we niet. In april 2018 debuteerde ze met de dichtbundel, Dwaallichten.

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Gerda Blees: