SLANG is een literair initiatief waarin cultuur, vormgeving en actualiteit samenkomen en is tevens de overkoepelende term voor SLANG Magazine en SLANG Bytes.
Het thema van de vijfde editie van SLANG is de Balkan, al weet de redactie niet meer precies wat hiertoe de aanleiding was. De Balkan wordt belicht in o.a. essays, proza en poëzie van Nederlandstalige – als ook autochtone auteurs zoals onder meer Claudia Zeller, Guido van Eijck, Arja van den Bergh, Mirza Dolic, Andrei Patru en Dane Zajc. De teksten worden afgewisseld met fotografisch-, schilder- en tekenwerk.
Als eerste een interview met de in Hongarije residerende schrijver Jaap Scholten die dit jaar De Libris Geschiedenis Prijs ontving voor zijn roman Kameraad Baron. Scholten kwam voor het avontuur naar Hongarije maar is sinds hij daar woont de voorspelbaarheid van het leven in Nederland meer gaan waarderen. Hij vertelt dat hij zijn verhalen, zoals hij het huis, dat hij stukje bij beetje opbouwde van verzamelde materialen, opbouwt uit een verzameling aan dingen die hij gehoord en gezien heeft. En passant verwijt hij de Hongaarse schrijver Peter Esterhazy (1950) dat deze zijn vader verraden heeft in zijn boek Harmonia Caelestis om zo meer boeken te kunnen verkopen. ‘Als je het verhaal van anderen optekent, moet je daarbij eerbied betrachten. Dat is wat ik probeer.’ Volgens Scholten heeft Esterhazy dit verzuimd.
Een gedicht van de Roemeense dichter Andrei Patru Romania Mea, is opgenomen in het Roemeens met een vertaling in het Engels erbij. Daaronder een briefje als reactie van D. Petrie aan de heer Steltenpool. Of deze heer de vertaler is of D. Petrie zelf is niet duidelijk.
De bijdragen zijn opvallend kort van stof met uitzondering van het interview met Jaap Scholten (voor een interview toch weer wel). In het essay De Cremers en de pornoficatie van Joegoslavië belicht Sven Peeters drie generaties Cremer. Cremer sr., de vader van de man die Ik Jan Cremer schreef, was auteur van ‘onschuldige’ teksten die hij voor verschillende kranten schreef tijdens een fietstocht naar Palestina eind jaren dertig vorige eeuw. Terug fietste hij door de Balkan landen, waar in 1992 zijn kleinzoon Cliff Cremer (1967) als ‘ex-marinier, freelance journalist en modern avonturier’ in Kroatië belandde en er nogal de beest uithing.
De inhoud van een enkele bijdrage is niet gericht op de Balkan. Zoals het bondige stukje proza van Twan Zegers, Internationale betrekkingen. In beeldende taal wordt een dag uit het leven van een postbezorger beschreven dat begint aldus: ‘Hier stond ik dan, doorweekt en alleen, in een verlaten straat, halfhurkend voorovergebogen om de stapel brieven die zwaar op mijn verkrampte rechterarm leunde tegen de regen te beschermen.’ Waarna de strijd tegen de weerselementen een aanvang nemen en de beloften van het postbedrijf ‘Iedereen kijkt naar je uit’ de postbezorger tot het uiterste drijft. Zegers maakt mooie zinnen die meer zeggen dan er staat geschreven. ‘ De zon was doorgebroken, en ik kon mij verheugen over het feit dat ik de tijd die mijn baas voor mijn werkzaamheden had vastgesteld en waarvoor ik beloond werd, met minder dan twee uur overschreden had.’ Prachtig!
Fotografie is er van Eli Vandecasteele, die ook de coverfoto bezorgde. Bij het gedicht (in het Engels) Coitus amor van de Joegoslavische dichter Mirza Dolic een veelzeggende foto van Vandecasteele van een Roma familie waarvan de woonstee gelijk een vuilnisbelt is.
Geïnteresseerden zouden beslist wat meer over de achtergrond van de auteurs van deze SLANG willen weten. Waar komen ze vandaan en wat hebben ze gedaan? Want wie weet wie Friso van Endt is, waarvan op pag. 4 een schilderij staat afgebeeld? En wie is Willem Slofstra die een portret van Zvjezdan schreef?
SLANG verschijnt vier keer per jaar:
Prijs: 20 euro per jaar (Nederland)
25 euro per jaar (buiten Nederland)
Bekijk hier de website van SLANG.
Foto cover: Eli Vandecasteele