Toen Poetin vorige week onder valse voorwendselen op oorlogspad ging, werd ik daar behoorlijk onrustig van. Als honderden kilometers barvoets lopen of duizenden schietgebedjes zouden helpen, dan zou ik dat doen. Maar ik wist niet waar te beginnen. Dus ging ik naar het filmhuis waar een Oekraïense zwart-wit film uit 1968 draaide, getiteld Скуки ради (Uit verveling), gebaseerd op een verhaal van Maksim Gorki. Over een station in de steppe, een stationschef met zijn vrouw en zoontje, een bevriend spoorwegbeambte, een telegrafist, de dienstmeid en drie arbeiders. Een keer per dag komt er een trein op het station aan, opgewacht door de bewoners van het station. Op het perron wordt dagelijks een gemakkelijke stoel voor de vrouw klaargezet, die er in uitgaanskledij in plaatsneemt. De twee mannen positioneren zich in uniform op het perron. Zo gauw de trein stilhoudt vergapen ze zich, met het hoofd in de nek, aan het leven van welgestelde burgers in de eerste klas wagon. Als deze weer optrekt, zwaaien ze met omfloerste blik de trein na, als zat hun geliefde erin. Denk aan Herenleed, sketches van Cherry Duyns en Armando, verlangen en weemoed.
Maar deze film is droeviger. De seinwachter verleidt uit verveling de dienstmeid, vraagt of ze getrouwd is. Ze zegt, kijk naar mij, wie wil mij nou hebben? Hij kijkt en zegt, inderdaad, je bent lelijk. Foei, wat ben jij lelijk. In het geheim bezoekt hij haar, overdag wil hij niet met haar gezien worden. De arme drommel ziet niet hoe mooi ze eigenlijk is. Nu de dienstmeid het geluk even geproefd heeft, kan ze niet meer terug naar haar oude leven, er rest haar slechts de keuze het te beëindigen. Thuis zoek ik naar het verhaal van Maksim Gorki waarop de film gebaseerd zou kunnen zijn. Ik vind het niet. Wel is er een pakketje boeken binnengekomen, verhalen van de in Kyiv geboren Sigizmoend Krzjizjanovski. In het verhaal ‘Autobiografie van een lijk’ uit 1925, lees ik dingen die zich deze dagen ook voordoen. Lees voor ‘kruispunten’, social media.
‘Op de kruispunten stonden groepjes mensen opgewonden met elkaar te praten. Meerdere malen ving ik het woord “oorlog” op.’ Er hangen lijstje met wat er zoal nodig is voor de oorlog, ingezameld door de militaire intendance. Er ‘… worden voor de volgende bedragen opgekocht: voetlappen: 7 kop.; onderhemd: 26 kop.; laarzen (mil. mod.): 6 roeb.; alsmede…’ Op het lijstje staat ook dat de intendance ‘lichamen en hun inhoud: leven’ inzamelt. Krzjizjanovski schrijft, ‘Over de afkoopprijs van dat laatste werd om een of andere reden met geen woord gerept.’
In Ik heb nooit iets gelezen, van Karel van het Reve kom ik Gorki weer tegen, die Stalin, (die niets met literatuur had) wel eens op bezoek kreeg. ‘In gezelschap van literatoren was hij verlegen volgens iemand die hem ten huize van Maxim Gorki wel ontmoet heeft (…)’. Als Stalin op bezoek kwam, schrijft Van het Reve, dan ‘was het drinken geblazen, want hij werd achterdochtig als je niet dronken was. Als men zich beleefdheidshalve tot hem wendde met een vraag op literair gebied betuigde hij dadelijk zijn onbevoegdheid.’ Dat ‘betuigen’ en ‘onbevoegdheid’, is in deze meesterlijk. Het zomerverblijf van Stalin was een houten ‘datsja’, een spijker in de muur als kapstok ‘de muren beplakt met uit tijdschriften geknipte plaatjes’. Simpele zielen kunnen ernstige schade aan de mensheid berokkenen.
Van het Reve beschrijft hoe Brezjnev bij een bezoek van Thatcher aan de Sovjetunie een begroeting van papier leest: ‘“Namens volk en regering van de Sovjetunie heet ik u hartelijk welkom, mevrouw Indira Gandhi.” Hij wordt op zijn schouder getikt: “Leonid Iljitsj, dat is niet Indira Gandhi, maar Margaret Thatcher.” Brezjnev kijkt verstoord op en begint opnieuw: “Namens volk en regering van de Sovjetunie heet ik u hartelijk welkom, mevrouw Indira Gandhi.” Opnieuw wordt hij op de schouder getikt. Nu wordt hij kwaad. “Wat zeuren jullie toch,” bromt hij, “ik zie ook heus wel dat dat mevrouw Thatcher is, maar hier in mijn tekst staat Indira Gandhi.”’ Van het Reve was goed in grote wereldleiders de menselijke maat te nemen. Zo zie ik het graag.
Inge Meijer is een pseudoniem, onderzoekt de dingen van de dag.