Schrijven bij geluid

Sinds kort woon ik naast een wasmachine. De wasmachine wordt niet alleen door mij gebruikt maar ook door anderen, juist op momenten dat ik aan het schrijven ben. Op dit moment bijvoorbeeld schrijf ik met het geluid van een gillende centrifuge op de achtergrond. Een verbetering, denk ik, hoewel ik er zo nu en dan wel door word afgeleid. In de maanden hiervoor moest ik schrijven op het geluid van optrekkende bussen, scooters en trams bij een kruispunt in een drukke stad. En daarvoor schreef ik een paar jaar lang op het geluid van voorbijrijdende auto’s langs een provinciale weg.

Er zijn mensen die op muziek schrijven. Dat lukt mij meestal niet, want dan kan ik mijn gedachten niet meer horen. Hetzelfde had ik in het huis langs de provinciale weg; de auto’s reden door mijn zinnen heen. Soms deed ik tijdens het schrijven oordopjes in. Soms zette ik toch muziek op, rustige, ordenende muziek, omdat mijn gedachten het beter deden op die muziek dan op rijdende auto’s.

In het huis langs de provinciale weg kende ik een man die niet zo’n last had van de weg, maar wel van mensen die langs zijn deur liepen. Het klonk voor hem alsof die mensen door zijn kamer liepen. Een andere vrouw woonde onder de trap en had hetzelfde probleem. Toen ik in haar kamer ging luisteren naar de voetstappen hoorde ik ze nauwelijks. Maar de auto’s hoorde ik luid en duidelijk. Ze klonken alsof ze door het hele huis heen reden. En dat vonden mijn huisgenoten dan weer overdreven. Zodat ik concludeerde dat er twee soorten mensen zijn: mensen die meer last hebben van geluiden van buiten en mensen die meer last hebben van geluiden van binnen. Of misschien drie, want je hebt ook mensen die nooit ergens last van hebben. Maar zelf val ik in de eerste categorie. En daarom ben ik al met al wel blij dat ik de provinciale weg verruild heb voor een wasmachine.

Maar wat wilde ik zeggen? Toen ik bij het drukke kruispunt woonde vroeg ik me vaak af hoe mensen die permanent in een grote stad wonen boeken kunnen schrijven. Misschien wonen ze niet bij een druk kruispunt. Of misschien zijn ze eraan gewend. Of misschien zijn ze erin geslaagd het stil te maken in zichzelf. Geluiden storen me vooral als het niet lukt om erin te komen, in wat ik aan het schrijven ben, of aan het denken, of aan het lezen. Als een verhaal me eenmaal te pakken heeft, of ik het nu lees, denk of schrijf, maakt het niet meer uit wat er om me heen gebeurt. Dan klinken de gedachten luid en duidelijk.

 


Gerda Blees schrijft tweewekelijks een column voor Literair Nederland. Ze debuteerde in 2017 met de verhalenbundel, Aan doodgaan dachten we niet. In april debuteerde ze met de dichtbundel, Dwaallichten.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Gerda Blees: