Gasten en vis blijven maar drie dagen fris, zegt het spreekwoord. Maar mijn gasten kenden dit spreekwoord niet, of ze hadden drie weken verstaan, want zo lang bleven ze. Het waren helemaal geen vervelende mensen, maar toch snakte ik naar de tijd dat ze weer weg zouden zijn. Ik kon niet even lekker wegkruipen met een boek, ik kon mijn muziek niet draaien, zeker niet op het door mij gewenste volume, ik kon niet uit het raam gaan zitten staren als ik daar zin in had. Bovendien diende ik gepast te converseren en de sociale omgangsregels in acht te nemen.
Nu zijn ze weg en mijn huisgenoten begeleiden hen op hun reis naar een ander continent. Ik ben vier weken alleen. Ik had me voorgenomen om alles te doen waar ik zin in had. Maar het lukt niet meer zo goed. Als ik vroeger alleen was, ommuurde ik me met torenhoge stapels boeken en cd-doosjes, als een bastion, een verschansing, een bolwerk tegen alles waar ik me niet mee bezig wilde houden. ‘I have my books / and my poetry to protect me’, zongen Simon and Garfunkel in I am a rock en ik zong luidkeels mee, ‘I’ve built walls / A fortress deep and mighty / That none may penetrate’. Het huishouden kon me niet schelen, de opgestapelde afwas mocht zich op het aanrecht wanhopig in evenwicht zien te houden uit angst over de rand te kletteren en de maaltijden gingen uit de vriezer rechtstreeks in de magnetron.
‘Ik leer het nooit’
Tussen zeven katten woon ik
om nog te zwijgen van paarden en honden.
Het gras rond mijn huis is te lang.
En wat zou dat.
In alle vroegte beklim ik de trein,
draaf door het land, praat met deze en gene,
haal veel te veel overhoop.
En wat zou dat.
Heel de week ben ik driftig op stap
en als ik thuis ben meestentijds afwezig.
Je zult er maar mee getrouwd zijn.
Ha! Nog even en ik maai het gras,
breng maat en orde in mijn bezigheden,
vol rustige aandacht voor kind en voor kraai.
Dat zal wat moois zijn!
Aad Nuis, Tirade nr. 200
Maar nu ben ik rusteloos, ik merk dat ik steeds meer taken af moet hebben voordat ik me kan overgeven aan bezigheden waar ik echt zin in heb. Komt het omdat ik ouder word? Moet ik mijn tijd nuttig gebruiken omdat ik er minder van heb? Of voel ik me gedwongen alles goed verzorgd achter te laten, zoals bij het maken van een testament? Word ik langzaam voorbereid op het grote afscheid nemen? Als dat zo is, zal ik me uit alle macht verzetten: ik zal mijn boeken om me heen strooien, ik zal met opzet een kop koffie op de grond laten vallen om te kijken welk Rohrschachpatroon de vlek aanneemt, het stof mag zich ophogen tot ik erover struikel. Alles, alles om de dood buiten de deur te houden en de chaos en het leven te laten zegevieren.
Poeziërecensent Hettie Marzak schrijft maandelijks een column voor Literair Nederland.