Roep de woorden terug het land in

Ik bewonder veel mensen, maar heldenverering maakt me onrustig. Het type mens dat anderen blind op het schild hijst is ook het type dat ze, teleurgesteld door hun menselijkheid, genadeloos te pletter laat vallen.

Maar hij is het, een held. Wie weet zag hij het presidentschap ooit als de karakterrol van zijn leven, maar nu is alle glans er af gebombardeerd en is het echter dan echt. Ik probeer me voor te stellen hoe ik het er vanaf zou brengen in zijn schoenen. Sneu, want dat is niets anders dan de werkelijkheid omzetten in fantasie om het draaglijker te maken. Maar ik schrijf fictie, dus het is mijn vak, me iets voorstellen. (Zo, nu is het legitiem).

Zijn vrouw schreef de tv-serie waarin hij speelde. Zou ze nu ook zijn teksten schrijven? Iedereen is onder de indruk van zijn speeches. Woorden zijn zijn belangrijkste wapen, zijn enige wapen eigenlijk. Op dat vlak wint hij het glansrijk van Poetin. Het zijn goede teksten, al vindt de tot vervelens toe mee schavende schrijver in mij dat er nog wel wat aan te schaven valt. Je zou bijvoorbeeld – 

Goed, als ik dan toch in deze steeds sneuere vergelijking gevangen zit, kan ik me er beter aan overgeven. Ik zet mezelf voor een geïmproviseerd presidentieel ogend decor en met duizend geweren op mijn hoofd gericht spreek ik de volkeren toe. Als ik mijn wanhopige woede de baas kan blijven (misschien kan ik dat wel – nee, natuurlijk kan ik dat niet) dan zeg ik, ik zeg…
Ik zeg helemaal niks. Ik val stil voor een spiegel en beelden razen door mijn hoofd: ik tussen de slachtoffers, ik mis een been, ik – waar zijn mijn vrouw, mijn kinderen. Of ik ben een Rus, die niet weet wat hij allemaal niet weet. Ik ken alleen de gesmurfte werkelijkheid van Poetin, ooit een jongetje dat niet mocht liegen van de juf. Ik leef in Poetins nieuwe werkelijkheid, geschapen door vakkundig het vrije woord om zeep te helpen, zeep, zeep, het woord oorlog dat als een zeepbel, plop! verdwijnt, want als hij zegt dat het niet bestaat, dan bestaat het niet. 

Of ik besta helemaal niet.

Ik besta niet. Waar de tegenpruttelende NAVO en VN nog werkelijkheid zijn, en Zelensky’s speeches zich nog aan Poetin manifesteren als een jeukende korst – waar alleen de machtigste en meest persistente krachten nog doordringen tot Poetins Verschrikkelijke Ikke, ben ik helemaal niets. In Poetins universum komt de waarheid van zijn woorden niet voort uit de feiten die ermee beschreven worden, maar buigen de feiten als lakeien mee met zijn woorden. Een giga Forumland, waarin theaters en ziekenhuizen plat worden gevredesmissiet, waar de waarheid is verschrompeld tot een schaduw van een vermoeden over een werkelijkheid die zou kúnnen bestaan, waar honderdvierenveertig miljoen Russen op de tast schuifelen door de diepe, zwarte nacht, zonder met zekerheid te kunnen zeggen of het nacht is. 

We zouden bij de grens van Rusland moeten gaan staan allemaal, en heel, heel hard roepen. Het is het enige dat we hebben, woorden. En samen roepen we de woorden die Poetin schrapte terug het land in. Oorlog heet het, en invasie en bloedvergieten. Dictator heet de een, en helden al die anderen.

 

 


 Schrijver en regisseur Frank Gunning schrijft voor Literair Nederland een serie van zes maandelijkse columns over schrijven. Hij publiceerde Meisje van glas (2014) en Schuilplaatsen van Woody Gardiner (2017) bij uitgeverij Querido.

 

 

Foto:Koos Breukel

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Frank Gunning: