‘Straks is ze dood en kan niemand het meer navertellen. Niemand die nog zou weten dat het nog maar veertig jaar geleden is dat meisjes zuchtten onder de dwang van de maatschappij, die voorschreef hoe zij moesten denken. En vooral ook van de dominee, die hen opzadelde met een eeuwig schuldgevoel. Niemand die nog zou weten dat je voortdurend bang was om zwanger te raken. [..] Niemand. Behalve zij.’ Aldus Franny in Vriendinnen van vroeger, vrouwen van nu, alias van Rudi Wester (1943), voormalig directeur van het Literair Nederlands Productie- en Vertalingenfonds en van het Institut Néerlandais in Parijs.
Franny wil daarom een boek schrijven ‘over hun unieke vriendschap, over hun verleden en heden over een tijdsbeeld van vrouwen tout court’ en daarvoor heeft zij haar vriendinnen uitgenodigd voor een weekend in een Twents landhuis: een makelaar, hoogleraar, huisvrouw, oprichtster van een modellenbureau en zijzelf is directeur van een museum voor moderne kunst. Ze hebben elkaar leren kennen op het studentendispuut van de Vereniging voor Vrouwelijke Studenten aan de Vrije Universiteit. Nu, 40 jaar later, halen ze herinneringen met elkaar op over die bijzondere tijd in de jaren zestig.
In deze debuutroman van Rudi Wester volgen we de vriendinnen van vrijdagmiddag tot zondagavond. Ieder hoofdstuk is een dagdeel. Tussen het praten door maken ze een wandeling, zijn ze aan het eten of drinken ze een glas wijn. De meeste passages van de roman bestaan uit de gesprekken tussen de vriendinnen.
Die gesprekken verlopen keurig thematisch: bij het diner de rol van godsdienst (ze komen alle vijf uit een gereformeerd nest), tijdens het ontbijt het studentenleven en op zaterdagavond seks. Soms heeft het iets weg van een geschiedenisles over de jaren zestig: ontgroening, de Provo’s, Dolle Mina’s, Baghwan, de pil (alleen beschikbaar voor getrouwde vrouwen) en het dubbeltje van Abraham Kuyper voor de instandhouding van de – gereformeerde – Vrije Universiteit.
Het verhaal en de gesprekken worden onderbroken door overpeinzingen over vriendschap, zoals ‘Bij vriendinnen heb je gradaties. Je hebt hartsvriendinnen, goede vriendinnen en gewone vriendinnen. Wij zijn buitengewone vriendinnen, want we weten eigenlijk niets van elkaar.’
Van een plot is niet echt sprake, maar via een alwetende verteller wordt op verschillende momenten spanning opgeroepen. De verteller voorspelt bijvoorbeeld dat het weekend ’totaal anders’ zal verlopen dan Franny denkt. Ook Franny zelf heeft regelmatig voorgevoelens dat dit weekend schadelijk kan zijn voor de vriendschap. Die spanning wordt niet waargemaakt. De climax is een ruzie van paar regels over pensioen: misschien origineel, maar wel een anticlimax.
Rudi Wester heeft in interviews aangegeven dat ze oorspronkelijk een non-fictieboek wilde schrijven. Omdat een van de vriendinnen uiteindelijk tegen publicatie was, heeft Wester het boek gefictionaliseerd en er een roman van gemaakt. Daarin is de schrijfster niet ver genoeg gegaan. Zo wordt de lezer regelmatig getrakteerd op informatieve passages met uitleg over de oprichting van de Vrije Universiteit of het ontstaan van de Baghwanbeweging die eerder passen in een non-fictieboek.
Hoofdpersoon Franny heeft als voorbereiding op dit weekend de roman The Group (1963) van Mary McCarthy aan haar vriendinnen gestuurd, ook een portret van vriendinnen en vrouwenlevens maar dan in de jaren dertig in New York. In deze roman leven we als lezer mee met de vrouwen in een bijzondere tijd, bij Wester luisteren we alleen maar de gesprekken af óver die tijd van vroeger. Vriendinnen van vroeger, vrouwen van nu geeft daardoor de indruk van een gefictionaliseerd verslag van de research voor een roman die nog geschreven moet worden.