Het 13e nummer van Terras ‘China’, is net verschenen maar de voorgaande editie houdt me nog steeds bezig. ‘Catacomben’ met 265 mooie pagina’s tekst die, als was het een doktersvoorschrift, maandelijks, soms wekelijks herlezen moeten worden. Teksten als een mantra, teksten die gekraakt dienen te worden. De dagen moe en de geest verpieterd door virale rellen waar ik niets mee te maken had – maar toch. Met Terras #12 ondergronds, op zoek naar woorden die gevoelens van oprechtheid, van waarde en stevigheid teweeg brachten. Want god, wat is het moeilijk niet mee te bewegen met de stroom zo sterk als een modderstroom. Mijn laptop leek besmet met een ziekte, iets slijmerigs. Angst deze te openenen; één klik en de virale wereld stroomde over het toetsenbord uit.
Lees dan Nuttige metalen van de Franse schrijfster Caroline Lamarche nog maar eens. Een verhaal waarbij elke lezing andere indrukken teweeg brengt. ‘De ketting die u als ijskoud water over mijn lendenen laat glijden, voordat u hem strak om mijn boevenlijf gordt (…) die ketting dompelt me in een wonderbaarlijk zachte slaap.’ Waarvan je je afvraagt of dat is wat het is? Is hier sprake van liefde of wordt iemands geest onderdrukt?
Dan De taal van thuis is goede wil van de Tsjechische schrijfster Kateřina Tučkov waarin haar moeder een definitie van ’thuis’ geeft: ‘Thuis, dat zijn deze vier muren en een deur met een veiligheidsslot, waarvan alleen de gezinsleden een sleutel hebben.’ Daar is geen speld tussen te krijgen, zo benauwend. Geen ongewenst bezoek. Wie weet brengt die ongewenste bezoeker de hoognodige lucht en ruimte tussen de familiebanden en neemt daarmee de geschiedenis een andere loop.
De definitite van de dochter, Kateřina Tučkov, van ’thuis’ zijn woorden. Met taal een thuis creëren dat nooit op slot hoeft. Ze houdt van de volkstaal – het ‘hantec’ – een mengeling van Duits, Jiddisch en Tsjechisch. Elk woord uit het hantec heeft zijn eigen verhaal waardoor de taal leeft, omhulling geeft. Dat is voelbaar als je dit leest.Voor Tučkov is taal het middel waarmee ze haar huis maakt. Het hantec had een vulgair tintje, schrijft ze, maar het drukt voor haar het best het gevoel van thuis uit.
Een zin als: ‘Naar verluidt staan elk jaar op de wereld een vijftigtal talen op punt van uitsterven. Het hantec is aan het eind van de Tweede Wereldoorlog gesneuveld.’, markeert dan een stilvallen in de tijd.
Moeder is blij dat het hantec is uitgestorven, dochter betreurt het. Moeder noemt het hantec geen taal maar een ‘misbaksel’. Moeder voert als argument aan dat ze elkaar nu tenminste kunnen verstaan. Dochter bevestigt dat ze elkaar verstaan maar niet begrijpen. Dat elkaar begrijpen geen kwestie van taal is, maar van goede wil. En dat – beste mensen – houdt me op het rechte pad.
De taal van thuis is goede wil van Kateřina Tučkov werd vertaald door Edgar de Bruin.
Nuttige metalen werd vertaald door Nathalie Tabury.
Inge Meijer is een pseudoniem. Zij schrijft over boeken en teksten als steunpilaren van het leven en over de ontdekkingen die zij doet in de marges van de literatuur.