In december 2021 is Yvonne Keuls 90 jaar oud geworden. Ze kan naast een eerbiedwaardige leeftijd ook bogen op een zeer indrukwekkend oeuvre. Van haar hand zijn inmiddels meer dan negentig publicaties verschenen, van toneelstukken en hoorspelen tot literaire televisiebewerkingen en romans. Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw brak ze echt door met haar ‘sociale romans’ zoals Jan Rap en z’n maat, Het verrotte leven van Floortje Bloem en De moeder van David S. In diezelfde categorie valt ook Gemmetje Victoria, een boek dat binnen dat enorme oeuvre nog geschreven moest worden.
Yvonne Keuls ontmoette de nog jonge Gemmetje ergens in de jaren zeventig van de vorige eeuw in een opvanghuis voor jongeren, waar Keuls als vrijwilligster werkte. Het nog minderjarige meisje had in haar jonge leven al zeventien kindertehuizen, acht pleeggezinnen en een paar psychiatrische inrichtingen van binnen gezien en kondigde luidruchtig aan dat er niet voor niets met grote letters een stempel met ‘onhandelbaar’ op al haar dossiers stond. Als baby is ze weggehaald bij haar biologische moeder, van wie ze de achternaam niet kent. Victoria is een bedachte achternaam, omdat Gem altijd wel weer boven komt drijven. Ondanks het feit dat Gem Yvonne aanvankelijk allerlei voorwerpen (onder meer schoenen, asbakken en nog bevroren Iglo-maaltijden) naar het hoofd smijt en ondanks het feit dat Gem vanaf het begin duidelijk is over al haar gebreken, waaronder haar kleptomane neigingen, ontstaat er tussen de twee vrouwen een band voor het leven.
Ook nog zwanger
In wezen is de verhaallijn bijzonder triest. Gemmetje kent haar ouders niet en zowel jeugdzorg als de kinderbescherming weigeren om haar aanknopingspunten te geven om op zoek te gaan naar haar biologische moeder. Het ontbreken van een stabiele basis heeft van Gemmetje een ongeleid projectiel gemaakt. Ze is ongelofelijk druk, steelt haar hele garderobe bij elkaar, heeft overal het hoogste woord, steekt de ene met de andere sigaret aan en heeft zelden een vaste woon- of verblijfplaats. Ze voelt zich vanwege allerlei akelige ervaringen in het verleden nooit veilig genoeg om ergens alleen in een kamer te slapen, er moet altijd iemand bij haar zijn bij wie ze zich op haar gemak voelt. En dan is ze op een dag ook nog zwanger.
Gelukkig is er een non van de Congregatie van de Zusters van de Liefde die zich over haar ontfermt. Zuster Van der Mast, kortweg Zus, biedt in de Schilderswijk van Den Haag hulp aan daklozen en verslaafden. Yvonne en Zus zullen samen een onvoorwaardelijke basis blijven vormen voor de wispelturige Gem, maar ze doet alleen een beroep op hen wanneer ze echt helemaal klem zit. Het zoontje waarvan ze moeder wordt vindt ze te druk en te bewerkelijk. Ze laat hem al snel achter bij zijn vader, maar ze houdt wel contact met hem.
Gevangenis
Onder invloed van Zus lijkt Gem haar leven enigszins op de rails te krijgen. Zus regelt een baantje voor haar in de Schilderswijk en ze kan daar via Zus zelfs een eigen huisje krijgen. Gem maakt vanwege haar nieuwe baan kennis met een aantal Turkse en Marokkaanse vrouwen voor wie ze allerlei activiteiten bedenkt en organiseert, samen met Zus en haar Congregatie. Op een gegeven moment gaat Gem een papieren huwelijk aan, waarmee zij veel geld verdient en haar Turkse echtgenoot (die ze slechts enkele keren ontmoet) een verblijfsvergunning. Het geld spendeert ze aan een vakantie naar Suriname, samen met een vriendin van vroeger, maar op de terugweg naar Nederland worden er drugs aangetroffen in haar bagage en belandt ze een poos in de gevangenis.
De ellende stapelt zich kortom op in Gemmetje Victoria. Gelukkig hanteert Keuls een zeer vlot leesbare stijl die doorspekt is met allerlei humoristische observaties, maar de drukke Gem en de situaties waarin zij zich bevindt dan wel manoeuvreert zijn soms wat veel van het goede. Het verdient dan ook aanbeveling om het boek regelmatig even te sluiten om weer op adem te komen, want het ene probleem is nog niet opgelost of het volgende dient zich alweer aan. Gem blijkt op een gegeven moment ook nog flink ziek te zijn en moet steeds vaker een beroep doen op Yvonne, Zus en haar vriendinnen uit de Schilderswijk.
Belofte
Keuls heeft met Gemmetje Victoria feitelijk een belofte ingelost aan Gem; al vanaf hun eerste kennismaking droomde Gem ervan dat Yvonne ooit een boek over haar zou schrijven. Je zou het boek kunnen zien als een aanklacht tegen foute keuzes die er in de jeugdzorg en door de kinderbescherming werden gemaakt. Het sterkst is Keuls wanneer ze de spreektaal weergeeft. De rauwheid van het milieu waarin Gem verkeert druipt er vanaf:
‘”Wat bedoelt die lulhannes nou?” zei Gem. “Nou ja, ik denk dat ik toch liever weer terugga naar Truus, koffie schenken met gevulde koeken en condooms en slapen in het grote IKEA-bed. Ik heb geen zin om in zo’n handhavingspakkie rond te lopen en iedereen op de bon te slingeren. Straks wachten ze me in het donker op om me een pak om m’n sodemieter te geven. En ik kan ook Sevda gaan helpen op haar school, want Sevda zei laatst nog dat ze me hartstikke slim vond en dat ik alles snel doorhad. Maar Sevda wil wel dat ik eerst naar de dokter ga, want die rothoest, die gaat maar niet weg en Sevda is bang dat het kinkhoest is, want dat heerst, en ze wil niet dat de hele school kinkhoest krijgt.”’
De hele setting van de beginjaren van de Schilderswijk vormt een prachtig tijdsbeeld. Keuls’ observaties zijn vaak droogkomisch en de scène waarin Gem boos wordt omdat haar fiets is gestolen is grappig, omdat ze zelf ook vaak spullen meeneemt zonder ze te betalen. Maar om nu, zoals Marion Pauw dat op de achterflap van het boek doet, te stellen dat je ‘onder de tafel ligt van het lachen’ vanwege dit boek gaat te ver, daarvoor ben je als lezer toch te veel gaan meeleven met Gemmetje. De foute keuzes die keer op keer door haar gemaakt worden zie je al van verre aankomen. Onwillekeurig blijf je je echter steeds afvragen wat er van deze vrouw geworden zou zijn als ze na haar geboorte wel bij haar moeder had mogen blijven en niet in de handen van de jeugdzorg was gevallen.