Recensie door Maartje Spoelstra
De verhalen in Flesjes knallen van de Chinese Yu Hua geven blijk van groot vakmanschap doordat de lezer keer op keer het gevoel krijgt dat er meer is dan het verhaal vertelt, hoe compleet en helder opgebouwd ze ook mogen lijken. Daarbij zijn ze ook nog eens buitengewoon geestig. Na vier romans is Flesjes knallen Hua’s eerste verhalenbundel. Zijn laatste roman, De zevende dag, verscheen in Nederlandse vertaling in 2016. De korte verhalen komen uit de periode toen Hua net begon met schrijven, later begon hij zich met name te richten op het schrijven van romans.
Kenmerkend in de verhalen van Hua is dat haar personages stuk voor stuk verwikkeld raken in situaties die ze niet begrijpen en vertwijfeld over zich heen laten komen. Zo krijgt in ‘Bloed en Pruimenbloesems’ een zoon van zijn moeder de opdracht om op zoek te gaan naar de moordenaar van zijn vader, een belangrijk krijger. Hij draagt een zwaard bij zich waarmee al sinds jaar en dag heldhaftige gevechten geleverd zijn door mannen in zijn familie. Vertwijfeld gaat de jongen op reis. Hij heeft alleen twee namen van mensen die naar de moordenaar van zijn vader kunnen leiden. Alles wijst erop dat hij bepaalde informatie en ervaring mist. ‘Ruan Haikuo mocht dan wel afstammen van een held, hij had de afgelopen vijftien jaar nooit deel uitgemaakt van de groep rondzwervende zwaardvechters van zijn vader, daarom had hij ook nooit van de grote reputatie van Vrouwe Rouge gehoord.’ Voortdurend blijkt dat mensen hem al kennen en meer informatie hebben dan hij. Ze laten hem echter zijn eigen reis vervolgen zonder verdere aanwijzingen. De lezer kan niet ontsnappen aan de indruk er iets anders gaande is wat volledig aan de aandacht van onze dapper voortploeterende jonge held ontsnapt.
Die vervreemding komt terug in het merendeel van de verhalen, iets dat mogelijk te relateren valt aan de geschiedenis van China. Hua verklaart zelf in interviews dat de Culturele Revolutie (1966-1976) van grote invloed is geweest op zijn werk. Tijdens deze revolutie werd de bevolking onder het bewind van Mao Zedong gewelddadig onderdrukt. Er was daarnaast ook sprake van hevige censuur, waardoor alleen nog maar voorgeschreven boeken gelezen mochten worden. De gevolgen van deze revolutie worden in Flesjes knallen zichtbaar in het handelen van de personages die weer lijken te moeten wennen aan autonomie na jarenlange onderdrukking. De vertrouwdheid met hun eigen land lijkt voorbij te zijn en hun handelingen worden voornamelijk gemotiveerd door invloed van buitenaf en zelden door eigen impulsen.
De verhalen zijn abstract, gestructureerd en vaak geestig. Steden of personen hebben vaak een duidelijk fictieve naam, zoals de stad Mist in het verhaal ‘Het Verleden en de Straffen’. Hua heeft een vaste hand en weet zijn abstracte stijl feilloos te handhaven. Ogenschijnlijk eenvoudige situaties worden daardoor absurd en veelzeggend. Zo wordt er een man van zijn bed gelicht omdat er naar het schijnt een vriend van hem op sterven ligt. Hij kent echter de naam van de vriend niet, en is er zeker van dat hij deze persoon niet kent. Doordat hij dit niet aangeeft en eenvoudigweg doet wat hem gezegd wordt neemt het verhaal een absurde wending. ‘Ik begreep dat het zinloos was om met deze gozer te blijven redetwisten, zijn spierkracht was namelijk minstens vijfmaal de mijne. Hij zou me als een broek uit het raam werpen. Ik zei daarom tegen hem: “Aangezien iemand die op sterven ligt mij wil zien, ben ik uiteraard bereid om te gaan”.’
Er blijft ook telkens iets ongrijpbaars in de verhalen van Hua. Dat zorgt ervoor dat zijn verhalen een mystieke sfeer met zich meedragen. De lezer herkent vage sporen van oude volksverhalen, en er wordt voortdurend gespeeld met de suggestie dat ook de natuur een bepaalde rol speelt en misschien wel meer kennis dan de personages in het verhaal heeft. In ‘Voorouder’, een van de meest fascinerende verhalen van deze bundel, voelt een jongen zich aangetrokken tot de behaarde mannen die in het aan zijn dorp grenzende bos wonen en beschreven worden als ‘voorouders’. Hij voelt bijzondere verwantschap met deze mensen terwijl de andere bewoners van het dorp juist vrezen voor dit bos met al zijn behaarde bewoners. Bij alle gebeurtenissen wordt de indruk gewekt dat het bos en zijn inwoners op stilzwijgende getuige zijn en een stuk van het verhaal voor zichzelf houden: ‘Het bos wuifde in de wind als zwijgende golven’.
De thema’s en ook de stijl van de verhalen doen sterk denken aan de verhalen van Kafka, zeker het al eerder genoemde verhaal ‘Het Verleden en de Straffen’. De hoofdpersoon is op zoek naar verklaringen voor dingen die in het verleden gebeurd zijn, een verdere toelichting wordt er niet gegeven. In zijn zoektocht raakt hij verstrikt in een bureaucratisch systeem waarin eigenlijk niemand een verklaring lijkt te hebben voor de dingen die ze volgens het systeem waaraan ze onderworpen zijn moeten uitvoeren.
Hoe later in zijn werk, hoe meer Hua zich lijkt te concentreren op menselijke relaties, alsof dit iets is waar hij meer interesse voor krijgt naarmate de revolutie verder op de achtergrond raakt. Deze latere verhalen kenmerken zich nog steeds door zijn abstracte stijl, maar zijn in vergelijking met zijn eerdere verhalen minder mysterieus en fantasierijk.
Fascinerend is dat het overduidelijk is dat de verhalen zich afspelen binnen de Chinese cultuur. In alle subtiliteit wordt duidelijk dat er net andere gebruiken zijn dan in het Westen. Daar draagt ook de uitstekende vertaling aan bij. Uit de woordkeuze en de bloemrijke beschrijving blijkt duidelijk dat het gaat om een werk dat oorspronkelijk in een andere taal geschreven is. Bijvoorbeeld: ‘Ruan Haikuo groeide op met de traagheid van een weerbarstige wortel van een oude boom’.
Kortom, deze bundel biedt de lezer niet alleen geestigheid en absurdisme, maar ook mooie mysterieuze verhalen die nog dagen na blijven sluimeren.