In het derde hoofdstuk van Max Havelaar vertelt de Amsterdamse koffiemakelaar Batavus Droogstoppel, hoe zijn zoon Frits uit het pak van Sjaalman een lang gedicht van Heinrich Heine had opgevist. Het gebeurde tijdens een avondje bij de familie Rosemeyer. De zoon had het voorgedragen en zou dat kunststukje, op dringend verzoek van de andere gasten, herhalen:
‘Toen reciteerde Frits een ding dat van nonsens aanéénhing. Nee ’t hing niet aaneen. Een jong mens schreef aan zijn moeder, dat hij verliefd was geweest, en dat zijn meisje met een ander getrouwd was — waarin ze groot gelijk had, vind ik — dat hij echter, in weerwil hiervan, altijd veel van zijn moeder hield. Zijn deze laatste drie regels duidelijk of niet? Vindt ge dat er veel omslag nodig is, om dat te zeggen? Welnu, ik heb een broodje met kaas gegeten, daarna twee peren geschild, en ik was ruim half gereed met het orberen van de derde, voor Frits klaar was met die vertelling.’
Ik moest aan deze Havelaar-passage denken bij het lezen van De schennis van Lucretia van Shakespeare. Dit lange gedicht verhaalt van de beeldschone Lucretia, echtgenote van een Romeinse vorst, die zozeer wordt begeerd door een edelman, dat deze haar ’s nachts overrompelt en verkracht. Vervuld van schaamte en weerzin pleegt Lucretia, nadat ze haar man gesmeekt had haar te wreken, zelfmoord.
Reuzensprongen door de tijd
Deze samenvatting doet geen recht aan Shakespeare’s rijmende vertelling van 265 strofen van elk zeven regels. Toch komt het verhaal hier op neer. Shakespeare wijdt uit, vergelijkt en herhaalt. Hij schrijft, kortom, poëzie. Het is een serieus, soms schokkend gedicht dat ons met reuzensprongen door de tijd voert. De gebeurtenis zelf voltrekt zich ca. 500 jaar vóór onze jaartelling tegen de achtergrond van het ontstaan van de Romeinse republiek. Shakespeare ontleende zijn motief aan teksten van Livius en Ovidius van ruim een half millenium later. Shakespeare zelf publiceerde dit gedicht in 1594. Het is een uitdaging dit lange en vormvast opgebouwde gedicht te lezen en de bekoring ervan te ondergaan. Hoewel een verkrachting zich moeilijk leent voor een poëtische behandeling, wordt het gedicht zeker spannend en dramatisch wanneer de lezer weet wat de sluwe verkrachter Tarquinus van plan is.
De werkelijke betekenis van deze publicatie zit in de toegang die tot de tekst wordt verschaft. Uitgever en vertaler – het moet gezegd – reiken de lezer hierbij optimaal de hand. Op de linkerbladzijde lezen we de Engelse tekst, rechts de metrisch parallelle en dus gelijkvormige vertaling van de hand van Peter Verstegen. De bonus van deze publicatie is verborgen in de noten en het commentaar. Per couplet wordt daar namelijk een letterlijke vertaling van de tekst gegeven, zonder het keurslijf van metrum en rijm. Dat zijn dus drie versies van Shakespeares tekst: het origineel, de dichterlijke omzetting in het Nederlands en de letterlijke vertaling.
Engels van vierhonderd jaar geleden
Shakespeare lees je het best in het Engels. Maar het Engels van vierhonderd jaar geleden begrijpen, is niet voor iedereen weggelegd. Waar vertaler Peter Verstegen zich aan de vormvastheid onderwerpt, is de vertaling teleurstellend. Je merkt hoe de vertaler zich in bochten wringt om het Nederlands metrisch en qua betekenis gelijk op te laten gaan met het Engels, en daar lijdt het resultaat onder. Terwijl de vrije, letterlijke vertaling van de tekst, (die ‘verstopt’ zit in het verklaringen- en notenapparaat), wel de noodzakelijke verduidelijking biedt:
‘This said, his guilty hand plucked up the latch,
And with his knee the door he opens wide;
The dove sleeps fast that this night owl will catch.
Thus treason works ere traitors be espied;
Who sees the lurking serpent steps aside;
But she, sound sleeping, fearing no such thing,
Lies at the mercy of his mortal sting.’
De Nederlandse metrisch-poëtische vertaling luidt:
‘Hij zwijgt, waarna hij stil de klink oplicht,
De deur wijd openduwend met zijn knie;
De duif slaapt waar die nachtuil zich op richt.
Zo werkt verraad eer ’t wordt bespeurd; al wie
Een slang ziet, stapt meteen opzij, maar zie
Hoe zij daar in haar onschuld ligt te slapen,
Reeds prijsgegeven aan zijn dodelijk wapen.’
De letterlijke vertaling in het notenapparaat is als volgt:
‘Na deze woorden lichtte zijn schuldige hand de klink,
En met zijn knie opent hij de deur wijd.
De duif slaapt diep die deze nachtuil wil vangen.
Zo werkt verraad nog eer verraders bespeurd zijn;
Wie de slang op de loer ziet liggen, stapt opzij,
Maar zij, vast in slaap, niet vrezend voor zoiets,
Ligt overgeleverd aan de genade van zijn dodelijke steek.’
De lezer kan zelf vaststellen hoezeer in deze strofe de poëtische omzetting afwijkt van de originele tekst, en hoe weinig poëtisch de letterlijke vertaling is. Waar de schone Lucretia in het Engels is overgeleverd aan ‘the mercy of his mortal sting’ is dat in het dichterlijk Nederlands geworden dat zij ‘Reeds [is] prijsgegeven aan zijn dodelijk wapen’, terwijl Lucretia hier echter nog springlevend is. De Engelse ‘mercy’ is wel in de letterlijke vertaling te vinden.
Vertaling te prozaïsch
Kortom, de poëtische vertaling schiet zijn doel voorbij omdat die niet duidelijk genoeg is en vaak gewrongen en te vrij. De letterlijke vertaling is te prozaïsch om voor poëtisch te kunnen doorgaan. Op zijn best poëtisch proza, dus. Maar zo heeft de vertaler het vast niet bedoeld en zo presenteert de uitgever het ook niet.
In strofe één, meteen al een omineus voorteken, staat: ‘Collatium begroet zijn duistere gloed, / Die niemand ziet […]’ Hoe kan dat nu? Iets begroeten wat ‘niemand ziet’? Shakespeare zelf dichtte over ‘lightless fire’, op zich vernuftig vertaald met ‘duistere gloed’, maar bij Shakespeare is dit ‘fire’ ‘in pale embers hid’ wat zich, met Verstegens letterlijke vertaling bij de hand, laat begrijpen als ‘het lichtloze vuur […] in bleke as verscholen’. Geen sprake dus van een begroeting van iets dat onzichtbaar is.
Deze publicatie is een goede aanleiding weer eens met deze poëtische en dramatische tekst van Shakespeare bezig te zijn. Het is voor het betere begrip van de Engelse taal jammer dat de poëtische vertaling tegenover het Engels is afgedrukt en dat de letterlijke vertaling in het notenapparaat is ondergebracht. Dat had beter andersom gekund, omdat het voortdurend bladeren tussen het Engels en het Nederlands dan niet nodig is. Tot troost kan strekken dat Frits Droogstoppel na zijn herhaalde voordracht van Heine’s gedicht bij het avondje van de Rosemeyers weliswaar niet de goedkeuring kreeg van zijn vader: ‘… maar Louise schreide weer, en de dames zeiden dat het heel mooi was.’