Je bent op vakantie en slaat nét de verkeerde steeg in. Of je treft jezelf aan in precies de verkeerde bar. Dan wil je weleens ontglippen: ‘Daar wil ik dood nog niet gevonden worden!’ Simpel en ondoordacht. Maar in het Gloster Huis uit de roman van Vonne van der Meer is de grens tussen leven en dood niet zo eenvoudig. Je denkt er te gaan sterven, maar er gebeurt iets anders…
Het is 2024. Twee zoons erven een fortuin van hun oude vader. Tijdens de installatie van de traplift was vader op een fonkelende nalatenschap van de vorige bewoonster van het huis gestuit: een enorme diamant. Zo wrang als het is om net het gouden ticket naar de chocoladefabriek te winnen terwijl je lichaam je in de steek laat, zo heeft vader er een goede bestemming voor: hij laat zijn zoons de diamant na en geeft hen de opdracht mee er iets goeds mee te doen.
Klaar met leven-wet
Dat laten Richard en Arthur Hofstede zich geen twee keer zeggen. Om te eindigen als hun vader, met niemand naast zich en niets meer omhanden; daar moeten ze niet aan denken. De Klaar met leven-wet is net aangenomen in hetzelfde jaar waarin prinses Amalia aan een Grieks strand door de paparazzi wordt betrapt tijdens een amoureuze escapade met een onbekende jongeman. Richard is er al snel uit: hij bouwt een hotel voor mensen die daar uit vrije wil en efficiënt kunnen sterven: het Vaarwelhotel. Arthur gaat mee in Richards enthousiasme, maar hij bedenkt iets anders: het Gloster Huis. Bij de poort staat: ‘Wie hier binnentreedt, kan alles verwachten.’
Vaarwelhotel
‘Ze laten je zelfmoord dus mislukken.’ Tot die conclusie komt Noor, als ze zich na enige dagen realiseert dat ze niet dood is, maar uit een roes ontwaakt in het Gloster Huis. Het Vaarwelhotel bevindt zich aan de ene kant van een meer, het Gloster Huis aan de andere kant. Arthur fungeert als Charon, de veerman van de Styx die de doden overzet naar het schimmenrijk. Hij beslist samen met Richard over leven en dood van de gasten in het Vaarwelhotel. Als er twijfel is aan de oprechtheid van de doodswens en er nog een sprankje hoop is op een gelukkig leven, grijpen Arthur en Richard in. Dan gaat een bezoeker van het Vaarwelhotel zonder het te weten naar de andere kant van het meer, naar het Gloster Huis. De naam Gloster Huis heeft Arthur bedacht, omdat hij in dit huis hetzelfde doet als Edgar, de zoon van de graaf van Gloucester uit de tragedie King Lear van Shakespeare: Edgar behoedt zijn vader voor een zelfmoordpoging, door net te doen of hij hem erbij helpt.
Wat doet ertoe?
Door de mensen in het Gloster Huis die zich om haar bekommeren en voor wie zij iets kan betekenen, heeft Noor het gevoel alsof er iedere dag meer luchtkussentjes van bubbeltjesplastic in haar hoofd worden leeg geknepen. Is dat wat het leven de moeite waard maakt: dat we ertoe doen voor anderen? Deze vraag en talloze andere vragen doemen tijdens het lezen op. In hoeverre is het geoorloofd dat een buitenstaander zo drastisch ingrijpt in andermans leven? Past een Vaarwelhotel in de toekomst in onze maatschappij? Hebben veel mensen gebrek aan oprechte aandacht? Geen lichtzinnige vragen. Toch weet Vonne van der Meer er op een verrassend luchtige manier over te schrijven. Wonderen gaan hand in hand met de dood in dit boek en toeval bestaat wél. Een prachtig en origineel boek.