Umberto Eco (1932) rijgt historische feiten aan een kralensnoer en maakt die ketting met behulp van zijn verbeelding sluitend. Maar zelfs de schakeltjes die het product zijn van zijn fantasie, zijn echt. Binnen de werkelijkheid die hij in zijn romans creëert tenminste wel. Dat leverde bestsellers op als De naam van de roos en de Slinger van Foucault.
Alles is ook overdacht, niets is toeval in het werk van de grote Italiaanse schrijver. Schrijft hij een roman met de omvang en lichtvoetigheid van een tussendoortje, wees dan op je hoede. Zeker als hij die Het nulnummer noemt. Een titel waar de zelfspot en ironie van afspatten. Hoeveel meer waarschuwing heeft de lezer nodig?
De roman begint als een thriller, heeft kenmerken van een spionageroman, maar is tegelijkertijd een liefdesverhaal. De manier waarop Eco het moderne krantenbedrijf op de hak neemt, maakt het echter onmiskenbaar ook een satire. De dialogen tussen de redacteuren zijn geestig, soms zelfs hilarisch, en verschillen niet zo heel veel van de echte discussies die op een redactievloer gevoerd worden. Ten slotte heeft Het nulnummer ook trekken van een historische roman, het genre waarin de auteur excelleert, ook al speelt het verhaal zich af in een jaar dat nog niet zo heel lang achter ons ligt: 1992. Dat komt doordat Eco actuele gebeurtenissen van dat beruchte jaar naadloos integreert. In 1992 schudde het Italiaanse politieke stelsel op zijn grondvesten. De operatie Schone Handen bracht een omkoopschandaal aan het licht van een bizarre omvang: er waren vijfduizend verdachten.
Een nieuw te verschijnen krant maakt eerst een nulnummer. Om af te tasten of stijl, vormgeving en inhoud aansluiten bij de gekozen doelgroep. De zes redacteuren die in 1992 in Milaan een nulnummer van de nieuwe krant Morgen gaan maken, hebben dat ook voor ogen. Ze weten alleen niet dat de initiatiefnemer helemaal niet van plan is die krant echt uit te brengen. Hij gokt erop dat het gerucht – dat er een nieuwe krant komt met mogelijk nieuwe onthullingen – politici en andere machthebbers onzeker zal maken. Dat zij zullen proberen de initiatiefnemer in te kapselen. En dat is precies wat hij wil: binnendringen en deel uitmaken van dat kringetje. Saillant detail: 1992 was het jaar waarin mediamagnaat Berlusconi het politieke strijdtoneel betrad.
De hoofdpersoon, schrijver/journalist Collona, kent de waarheid. Zijn taak is het om de wording van de krant te boekstaven. Hij mag er als ghostwriter een roman over schrijven. Een roman die in zekere zin ook verschijnt, want Collona’s verslag wordt, gezet in een andere broodletter, ingebed als een verhaal-in-een-verhaal in Eco’s roman.
Centraal staan overigens niet de politieke gebeurtenissen van 1992, maar een verhaal dat journalist Braggadocio boven water haalt. Over Mussolini. De dictator is volgens zijn naspeuringen niet in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog geëxecuteerd. Een dubbelganger heeft de kogels opgevangen en Il Duce zou via het Vaticaan in Argentinië zijn beland. Is niets toeval bij Eco? Dan heet die journalist niet voor niets Braggadocio. Het lijkt Italiaans, maar het is een Engelse term waarmee een grootspreker, een opschepper wordt aangeduid. Iemand die het niet zo nauw neemt met de waarheid. Heel subtiel verwijst Eco naar de betekenis van die naam. Maar hij laat zijn andere personages in het ongewisse. En wellicht de lezer ook.
Feit is dat Collona er wel intrapt, net zoals de hoofdredacteur van de krant in wording. Gevolg: achterdocht, achtervolgingswaanzin, intriges, een moord en een voortijdig einde van de Morgen. Wie goed luistert, hoort op de achtergrond de holle lach van Umberto Eco klinken.
Verwijzingen, Eco grossiert er mee. Naar literaire werken uit het verleden, zoals The Faerie Queene van Edmund Spenser, Moby Dick van Herman Melville en The Murders in the Rue Morgue van Edgar Allen Poe. Maar ook naar Kurt Vonnegut en de bijbel en naar het schilderij Dodeneiland van Arnold Böcklin. Eco legt zijn protagonist die verwijzingen in de mond, maar natuurlijk is de grote schrijver zelf aan het woord. Is het een staalkaart van diens eruditie? Zeker. Maar voorzien van de nodige zelfspot, getuige Collona’s uitspraak: ‘Het genot van eruditie is voorbehouden aan losers’. En voor wie dan nog twijfelt, is er deze: ‘Hoe meer je weet, hoe meer er in je leven niet is goed gegaan.’
Wat schotelt Eco ons voor? Een lekker weglezend verhaal vol ogenschijnlijke lichtvoetigheid en doordachte speelsheid. Dat uitnodigt om nog een keer en nog een keer te lezen. Er staat immers niet wat er staat. Een satire waarin het literair schrijverschap zelf niet wordt gespaard. Het motto van de roman luidt: Only connect! Geleend van de Engelse schrijver E.M. Forster. Een uitdagende oproep aan ons allen. Maar verbinden lijkt gemakkelijker dan het is. De enige verbinding die in Het nulnummer lijkt te slagen, is die van het conformisme. Door velen als exemplarisch voor de ‘Italian way of life‘ beschouwd. Schik je naar de omstandigheden. Liegen, omkopen, frauderen: wie wil overleven, past zich aan. Geen opwekkende boodschap misschien. Maar je hoeft hem niet te geloven. Per slot van rekening is het maar een nulnummer. Net echt, maar net niet.
Het nulnummer
Auteur: Umberto Eco
Vertaald door: Yond Boek en Patty Krone
Verschenen bij: Uitgeverij Prometheus
Aantal pagina’s: 223
Prijs: € 19,95