Omdat de geschiedenis van lang niet elke bevolkingsgroep gedegen wordt opgetekend, moeten sommigen het doen met schraal anekdotisch materiaal. Met haar essaybundel Zwart en vrouw bewijst Tsitsi Dangarembga (Zimbabwe, 1959) dat dit in het bijzonder geldt voor zwarte, Afrikaanse vrouwen. De persoonlijke verhalen waaruit blijkt dat zij vanaf de Britse kolonisatie tot op heden onderdrukt worden, zijn zo talrijk dat ze de anekdotiek verheffen tot pijnlijke waarheid: ‘We bouwen onze theorie op, op basis van onze eigen ervaring.’ De schrijfster heeft een mentale dekolonisatie voor ogen, waarin het symbool ‘zwarte vrouw’ wordt verheven, vermenselijkt en geheiligd. Dit zal de mens redden, claimt zij zelfs. Haar dekolonisatie is niet geografisch, economisch of staatkundig, want dat heeft het Westen al ‘voltooid’. Dat is haar bij lange na niet genoeg. Hoe Dangarembga’s mentale dekolonisatie dan precies de mensheid van de ondergang moet redden, legt ze sterk en eenvoudig uit. De voormalige onderdrukten bezitten namelijk cruciale kennis over de natuur en verantwoord samenleven, waarvan het mensdom kan profiteren.
Het valt echter te betreuren hoe warrig haar essays langs legio andere thema’s en ‘ismes’ schuren. Hooguit wekken ze een sfeer van progressiviteit op zonder echt iets nieuws te vertellen of boude beweringen uit te werken. Wanneer je het gevoel hebt een handvol vurige speeches van Dangarembga te lezen die geforceerd in één boek zijn geperst, stuit je op haar nawoord: ‘Ik had nog nooit non-fictie geschreven dat bestemd was voor publicatie. Mijn pogingen daartoe beperkten zich tot lezingen en toespraken.’ Het probleem zit hem dus niet zozeer in de inhoud of de toon, als wel in de gebrekkige samenhang en de onvolledige terzijdes die alleen loyale, slecht ingelezen geestverwanten kritiekloos zullen slikken. Dat de Nederlandse vertaling nogal wat te letterlijke omzettingen uit het Engels bevat (‘prioritering’, ‘supervrouw’, ‘beslissing maken’, ‘imperiale enculturatie’), maakt het er niet beter op. Desondanks is dit boek onmisbaar voor wie zich wil verdiepen in de hedendaagse invloed van kolonialisme. Los van wat minpunten maakt dat Zwart en vrouw tot een belangrijk werk.
Driedubbel benadeeld
De boektitel sorteert voor op een ‘intersectionele’ benadering van marginalisering. Dat wil zeggen: allerlei identiteitskenmerken determineren de (positieve of negatieve) loop van ons leven, waaronder geaardheid, geslacht, etniciteit en leeftijd. De zogeheten Zevenvinkjesman van Joris Luyendijk merkt hier het minst van, omdat hij geldt als de westerse standaard. En wie de standaard belichaamt, staat automatisch als een soort Jupiter hoofdschuddend het ‘zeurderige’ gesteggel over identiteit af te keuren. Op zijn best begrijpt hij het gewoon niet, want iedereen krijgt gelijke kansen in een eerlijke, neutrale meritocratie, nietwaar? Toch heeft Dangarembga volkomen gelijk. Zwart en vrouw laat zien hoe de Britten in de 19e eeuw de basis legden voor een koloniaal systeem dat nog altijd doorettert, lang na Mugabes dood. Haar geschiedkundige passages leiden naar de hoopvolle, verleidelijke conclusie dat dekolonisatie dé verlossing voor de mensheid zou kunnen zijn. Maar, zo klinkt het weerwoord, dekolonisatie is toch allang afgerond? Van die utopie laat Dangarembga geen spaan heel.
Akkoord, heel Europa gaf zijn gewesten zelfbestuur, maar de achterstelling en ontmenselijking duren voort: ‘In het buitensluiten van mensen met melanine riep de wereld ‘‘je mag niet zijn zoals ik, je bent een niet-ik!’’ tegen zwarte mensen. (…) Zo identificeren de mensen met melanine in de wereld van witte mensen zich als een ‘niet-ik.’ Oftewel: de eeuwenlange Europese suprematie heeft bij voormalig gekoloniseerden zelfontkenning veroorzaakt, terwijl het Westen veronderstelt dat de zaak met lauwe excuses wel afgedaan is. Dekolonisatie betekent in Zwart en vrouw: meer beelden, verhalen en artefacten openbaren van hen die nooit gehoord werden, opdat hun negatieve zelfbeeld omslaat. Wat Dangarembga betreft, staat één elitegroep in de frontlinie: ‘Een feministe die zwart en vrouw is in Zimbabwe, leeft in het epicentrum van structureel racisme en een brutaal gemilitariseerd patriarchaat.’ Zwarte aanhangsters van het feminisme strijden op meerdere fronten tegelijk, als underdog bovendien.
Witheet over witheid
In feite doet Dangarembga’s oproep tot emancipatie denken aan de Verlichtingsidealen. Ook de rebellie die daaraan voorafging, was aanvankelijk een product van de fantasie: ‘Dekolonisatie als revolutionaire verbeelding’. Nu moeten de voordelen niet alleen lonken voor de witte man, die de schrijfster de ‘favoriete schurk van deze tijd’ noemt. Via persoonlijke verhalen licht ze die eretitel toe. Tijdens haar jeugd in Engeland, nabij Sussex, noemt een witte man haar ‘zwartje’, à la Martin Simek. Haar roman This Mournable Body oogst internationale erkenning, maar: ‘De twee slechtste recensies die ik kreeg waren van witte mannen die schreven voor The Times en The Daily Telegraph.’ Echt interessant zou zijn om uit te leggen waarom hun kritiek kwalijk is, in plaats van een etniciteit te noemen. Daarnaast blijft onduidelijk waarom hun identiteit belangrijker is dan hun mening. Dangarembga’s definitieve doorbraak in de letteren blijft lang uit, hetgeen ze wijt aan het witte, Engelse systeem. Tegelijk veracht ze andere Zimbabwaanse schrijfsters die wel in Engeland floreren. Die zullen hun lof wel afdwingen door hun literatuur te ‘Engels’ te maken, aldus Dangarembga.
Toch kan het volgens de auteur niet aan haarzelf liggen. Het moet het systeem van witheid zijn. Dit is immers geworteld in de Verlichting, aanstichter van alle kwaad. Talloze academici gingen haar voor om ‘Whiteness’ te onderzoeken en bekritiseren, gegrond en integer. Dangarembga had ook in deze ambitie kunnen slagen, vergaloppeerde zij zich niet aan een misvatting: ‘Witte suprematie en racisme waren een uitvinding van de Verlichting.’ De wenkbrauwen van de lezer reiken tot het plafond als Dangarembga schrijft: ‘de logica van de Verlichting [was] racisme, slavernij, genocide en kolonisatie’. Alsof voor de Verlichting en buiten Europa geen racisme bestond. Alsof de “ontdekkingsreizen” niet in de Middeleeuwen begonnen. Alsof de mensenrechten niet tijdens de Verlichting ontstonden, de basis nota bene voor het abolitionisme. Met deze versimpeling van een complexe kwestie schaart Dangarembga zich helaas niet onder autoriteiten als Gloria Wekker, Toni Morrison en James Baldwin. Eerder tapt zij uit hetzelfde vaatje als Sunny Bergman (‘Racisme is een probleem van witte mensen.’) en Rutger Bregman (‘John Locke investeerde in slaven, dus de Verlichting steunde de slavenhandel.’).
Echt links: ubuntu
Blijft Dangarembga niet hangen in frustraties, maar inspireren met de oude overtuigingen en kennis van de Zimbabwaanse cultuur, dan biedt Zwart en vrouw hoop. Het kapitalistische imperialisme heeft zijn waarde verloren, betoogt zij. Maar, zoals apologeten van de vrije markt vaak retorisch wanhopen: wat is het alternatief dan? Dangarembga introduceert een niet door de staat opgelegd socialisme, ubuntu: ‘De uitdrukking is een gangbare groet in Zimbabwe, met als betekenis: als we allemaal goed met elkaar kunnen opschieten en ieder van ons ervoor zorgt dat het goed met de ander gaat, dan gaat het goed met ons allemaal.’ Dus geen onzichtbare hand die met magische marktwerking alle problemen oplost (voor de kapitaalkrachtigsten). Eerder een zichtbare hand die pragmatisch aanreikt wat nodig is. Geen ‘Ik denk, dus ik ben’, maar ‘Ik ben, omdat wij zijn.’
Laten wij dit als mensheid na, dan vreest Dangarembga de moeder der catastrofes: ‘Niet werken aan gelijkheid in gedachtegang houdt ons op het huidige pad. Er zijn tekenen dat dit pad ons, misschien sneller dan verwacht, naar een plek van pijn brengt die de pijn van de confrontatie met het koloniale ‘niet-ik’ zal overtreffen, een schrikbeeld dat ons allen boven het hoofd hangt.’ De natuur pleegde in het verleden al vele genocides… waarom zou de mensheid de dans ontspringen? Omdat ze hopelijk nét op tijd leert luisteren naar vrouwen als Tsitsi Dangarembga.