Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt is een weemoedig boek over herinneringen en schuldgevoel. Het hoofdpersonage, een schrijver op leeftijd, zegt: ‘Als ik het over mijn vader heb, gaat het altijd over wat er van hem in mij is gebleven. Zelf noemde hij dat altijd zijn hiernamaals, wat er van hem nog bij anderen is.’ Pas wanneer er geen herinnering aan overledenen meer is zijn zij echt gestorven. Literatuur eert in zekere zin in zijn fictieve personages al de gestorvenen en de levens die zij hadden kunnen leiden, zo schreef de literatuurwetenschapper John S. Su ooit.
Verbogts boek is dus weemoedig, misschien eerder dan nostalgisch; het verdriet overheerst. Waar nostalgie meestal deels weemoedig is, is weemoed niet nostalgisch. Nostalgie verenigt vreugde en verdriet om de voorbijheid van het verleden, terwijl in weemoed normaal geen vreugde zit, eerder een mijmerende mistroostigheid. Het hoofdpersonage moet niets hebben van nostalgie: ‘Ik houd niet van nostalgie- dat vind ik iets dat je in winkels aantreft waar allerlei leuke hebbedingetjes voor de woning te koop zijn, veel van oud gemaakt hout, en waar het weerzinwekkend naar geurkaarsen ruikt.’
Een belangrijke rol in de tekst speelt de herinnering aan de adoptiefzus van de ik-figuur, Becky. Over een foto van haar schrijft hij: ‘Ze kijkt betrapt, terwijl ze alleen maar haar gitaar pakt. Ze lacht verlegen. Daar keek ik graag naar, naar die verlegenheid in haar lach. Soms dacht ik dan: zo lééf je, zo wil ik ook leven. Bij mijn ouders stond ook altijd een andere foto van haar, ook met gitaar, maar daarop lacht ze omdat ze die lach wil laten zien. Ik zie liever die andere lach.’ Bewaarde foto’s spelen een belangrijke rol in het herinneringsproces in de moderne tijd. Dit moderne herinneren wijkt sterk af van eerder herinneringsculturen: foto-verzamelingen zijn vaak vormen van selectieve zelf presentatie. Juist wanneer er op een foto iets anders staat dan misschien de bedoeling was, geeft dat een contact met het verleden. Het is wat de semioticus Roland Barthes ‘punctum’ noemt, waarmee hij een detail uit het verleden, bijvoorbeeld op een foto, bedoelt dat de diegene die het ziet persoonlijk raakt.
De hoofdpersoon probeert het leven aan te raken, maar lijkt steeds mis te tasten. Het boek geeft een inkijkje in de psyche van een sympathieke man, die zich echter niet geheel laat kennen, ook niet nu hij al wat ouder aan het worden is. Er is in hem nog iets van een kind dat gekweld wordt door irrationele schuldgevoelens. Toevallige gebeurtenissen of omstandigheden en het je daar schuldig over voelen kunnen een grote invloed hebben op hoe een leven verloopt; het hoofdpersonage heeft nog niet geleerd dergelijke toevalligheden een plaats te geven, niet als het accepteren van iets als een noodlot, maar juist als het je overgeven aan een zekere zinloosheid waaraan je zelf toch een zin moet verlenen.
Als de winter voorbij is is een subtiel boek, ingetogen geschreven, dat echter (misschien daardoor) geen blijvende impressie achterlaat. Daarvoor zijn de mijmeringen niet pregnant genoeg hoewel de thematiek interessant is en de sfeer je doet verlangen naar meer van dergelijke geschriften. Omdat het boek dit verlangen oproept, gecombineerd met verdrietige mijmeringen is er misschien toch sprake van nostalgie, in weerwil van de visie van het hoofdpersonage.
1 reactie
Nooit zo gerealiseerd, het verschil tussen weemoed en nostalgie, mooi verwoord. Jouw vak natuurlijk.
1 Trackback