Thomas Piketty, de man die economie weer relevant maakte met Kapitaal in de 21ste eeuw, bundelde zijn Franse columns onder de titel De slag om Europa. Stevige kost, nogal Frans georiënteerd, en niet al te swingend opgeschreven. Maar ook met een aantal belangrijke inzichten waar Europa (lees: Brussel) niet zomaar aan voorbij zou mogen gaan.
Met Kapitaal in de 21ste eeuw werd Thomas Piketty in 2014 een van de belangrijkste economen van zijn tijd. Hij had het tij mee in de vorm van een hevige financiële en economische crisis. En hij voegde een geschiedschrijvende dimensie toe aan het economisch discours. Aan de hand van cijferreeksen die eeuwen omspanden betoogde Piketty dat de verdeling van rijkdom aanzienlijk varieert, en dat een al te onevenwichtige verdeling schadelijk is voor de welvaartsontwikkeling. En dat die verdeling tegenwoordig schever is dan ooit. En – klap op de vuurpijl – dat dat onvermijdelijk is, tenzij de overheid ingrijpt. Met de diagnose leverde hij ook suggesties voor de remedie en die waren – zeker voor een macro-econoom – opmerkelijk: minder belasting op arbeid en loon, hogere (en ‘progressieve’) belasting op bezit en kapitaal. Niet wat je verdient maar wat je hebt bepaalt hoeveel je betaalt. En dat alles prettig provocerend gepresenteerd door hier en daar te hinten dat die ouwe Marx het allemaal nog niet zo slecht had gezien. De titel alleen al was genoeg om diehard anti-marxisten de gordijnen in te jagen. En het wereldwijde debat dat Piketty ontketende leverde hem in november 2014 zelfs een uitnodiging op om bij de Tweede Kamer langs te komen.
Antwoord op het onbehagen
Piketty raakte vooral een snaar bij iedereen die zich toch al afvroeg of de verpletterende rijkdom van de een geen verband hield met de afgrondelijke armoede van de ander. Of, met andere woorden, de klassieke economische theorie wel gelijk had met haar stelling dat welvaartsgroei alleen mogelijk was door economische groei, en dat herverdeling van rijkdom allerlei perverse effecten oproept. In economenland woedt nog steeds de discussie over de waarde van Piketty’s cijferreeksen en zijn interpretatie daarvan. Wie een helder overzicht van alle rumoer wil, inclusief opinies en opinietjes van bij voorbeeld Arnon Grunberg en Liliane Ploumen, maar ook Nobelprijswinnaars Krugman, Sen en Solov, kan terecht bij de bundel Waarom Piketty lezen, samengesteld door Robert Went van de WRR. Twee recente signalen dat anderhalf jaar na dato het debat nog niet is verstomd: VVD-denktank de Teldersstichting organiseerde op zoek naar een liberaal antwoord op Piketty een uitverkocht symposium ‘Groeien naar vermogen’ en zakenblad Forbes liet onlangs 7 miljardairs aan het woord die ieder op hun eigen wijze het probleem van de welvaartsverdeling aankaarten. En dan zijn er nog de krantenkoppen en tweets over de 1 procent superrijken die 90 procent van alle vermogen bezitten (of de 10 procent die 80 procent van alle hulpbronnen verbruiken, of… vul maar in). Die verwoorden precies het gevoel van onbehagen waarop ‘klassieke economen’ geen, en Piketty wel een antwoord probeert te geven.
Degelijke didacticus
Wie het van de meester zelf wil horen maar wordt afgeschrikt door de massieve 690 pagina’s van Kapitaal in de 21ste eeuw kan terecht bij De slag om Europa; een bundeling van 45 columns die Piketty tussen 2008 en 2015 schreef voor het Franse opinieblad Libération. De lezer volgt de ontwikkeling van een aantal van Piketty’s ideeën, die worden toegelicht aan de hand van de actualiteit: de bankencrisis, die langzaam doorlekt naar de rest van de economie, de Griekse schuldencrisis die zich ontrolt, de rol van IMF en de Europese Bank daarbij, en de politieke machtswisseling en beleidsverschuiving in Frankrijk, waar Hollande Sarkozy van het pluche verdreef. Veel Frankrijk en Duitsland (Merkel wordt regelmatig aan de Fransen ten voorbeeld gesteld), maar ook veel algemeen geldende inzichten en opinies. Deels bekend uit Kapitaal in de 21ste eeuw, maar ook rakend aan meer actuele economische worstelingen, en dan vooral die in Europa: belastingontduiking, speculatie met staatsschulden en belastingconcurrentie in de Eurozone; de Griekse schuldencrisis en hoe die met steeds weer nieuwe lapmiddelen werd verlengd; en de overheidsbezuinigingen die – ook in Nederland – de economische crisis hebben verergerd. Piketty heeft geen scherpe pen of sprankelende geest, maar is wel een goed geïnformeerde, degelijke en vasthoudende didacticus. Zo hamert hij er op dat we niet minder, maar méér Europa nodig hebben, juist in het financiële domein en vooral in de Eurozone. Piketty wil een begrotingsunie voor de Eurozone, inclusief een besluitvormend parlement, samengesteld uit democratisch gekozen financieel specialisten, dat beslist over de marges waarbinnen de Euro-staatsschuld zich moet bewegen. Alleen zo kan een einde komen aan epidemische belastingontduiking en staatsschuldspeculatie binnen de eurozone. Geen populaire boodschap in anti-Europese tijden, waar lidstaten serieus overwegen uit de euro te stappen. Maar toch, de doortimmerde apolitieke argumentatie van Piketty zou wel eens effectiever kunnen blijken dan veel gratuite ideologische bevlogenheid. Wat zijn collega-economen er ook van denken.