De lezer die dacht dat hij na schrijvers als Primo Levi, Imre Kertesz en Curzio Malaparte de meest gruwelijke Holocaust literatuur wel onder ogen zou hebben gehad, heeft niet gerekend op Tadeusz Borowski’s Hierheen naar het gas, dames en heren. Een titel zo wrang en cynisch dat je als lezer direct aanvoelt welke gruwelen je kunt verwachten. Borowski beschrijft in zijn verhalen de hel. Erger nog, hij beschrijft een hel waarvan we ons zelfs met onze kennis omtrent de meest duistere aspecten van de geschiedenis van de 20e eeuw geen voorstelling kunnen maken. Het resultaat is zowel trefzeker als ontstellend.
In het – net zoals vrijwel alles uit deze bundel, autobiografische – titelverhaal vertelt de ik-persoon hoe hij samen met een groep medegevangenen verantwoordelijk is voor het leeghalen en schoonmaken van de wagons nadat er een nieuwe groep Joden in Auschwitz is aangekomen. ‘De grendels knarsen, de wagons worden geopend. Een golf frisse lucht dringt naar binnen en slaat de mensen als mijngas tegemoet. Dicht op elkaar geperst, geplet door een enorme hoeveelheid bagage, koffers, koffertjes, rugzakken, bundels van alle soorten en maten (…) zitten ze in vreselijke krapte; ze vallen flauw van de hitte, stikken en laten anderen stikken. Nu verdringen ze zich bij de open deur, hijgend als vissen op het zand.’ Nadat alle overlevenden van de reis zijn uitgestapt en naar de plek zijn gevoerd waar de selectie zal plaatsvinden, moet de groep de wagons legen. ‘We springen naar binnen. In de hoeken tussen de menselijke uitwerpselen en verloren horloges slingeren gestikte, vertrapte baby’s rond, naakte monstertjes met enorme hoofden en uitpuilende buiken. We dragen ze naar buiten als kippen, een paar tegelijk in elke hand.’
Ieder voor zich
Met zijn kille beschrijving toont Borowski aan waartoe ontmenselijking leidt. Een moeder verloochent haar kind omdat ze onder de levenden wil blijven, een groep uitgehongerde gevangenen rent naar de plek waar zojuist een groep jonge Russen is geëxecuteerd want de volgende dag ‘verzekerde de Joodse muzelman uit Estland […] me ervan dat mensenhersenen zo mals zijn dat je ze zonder te koken volstrekt rauw kunt eten,’ een lid van het sonderkommando vertelt enthousiast over een nieuwe efficiënte manier om zoveel mogelijk lichamen tegelijk te verbranden. ‘We pakken vier kinderen met haar, leggen die met de hoofden bij elkaar en steken het haar in brand. Dan brandt het verder vanzelf en is het gemacht.’ Het doet denken aan de efficiëntie van de fabrikant van de verbrandingsovens, die enthousiast bij de nazi’s aankwam met nóg betere ovens waarin de lichamen nóg sneller konden worden verbrand. De nazi’s waren er uitermate vernuftig in van de slachtoffers daders te maken, met als resultaat dat de ontmenselijking ook tot ongevoeligheid bij de gevangenen leidt. ‘Zie je, vriend, ik voel een volstrekt onbegrijpelijke woede tegenover die mensen in me opkomen, omdat ik door hen hier moet zijn. Ik heb helemaal geen medelijden met ze dat ze naar het gas gaan. Dat de aarde onder hen uiteen moge splijten. Ik zou me met mijn vuisten op hen kunnen werpen. Dat is toch ziekelijk, ik kan het maar niet begrijpen.’ In de hel van Auschwitz is het in de drang om te overleven ieder voor zich. ‘Het belangrijkste is om vandaag te overleven. Ik wil terug naar mijn vrouw, naar mijn kind, ik heb al genoeg oorlog lopen voeren.’
Vertalers Karol Lesman en Charlotte Pothuizen zijn erin geslaagd de zo kil beschreven hel van Borowski in helder Nederlands te vertalen, voorwaar geen geringe prestatie. Naast de verhalen uit Hierheen naar het gas, dames en heren, bevat deze bundel een aantal verspreide verhalen en gedichten, die deels ook na de oorlog spelen. Een wereld waar nog altijd de chaos regeert, waar het nog steeds ieder voor zich is en waar het antisemitisme nog springlevend blijkt.
Moraliteit
Wat de verhalen van Borowksi zo sterk en tegelijkertijd schokkend maakt is de afstand tussen de moraliteit waar wij ondanks alle mogelijke ellende in de 21e eeuwse maatschappij van uitgaan en de hel van Auschwitz. ‘Borowski speculeert op een moreel besef waarvan hij vermoedt dat dat nog aanwezig is bij de lezer; vooral daaraan is het effect van deze tekst te danken, de botsing tussen het residu aan moraliteit in de lezer en het universum waar de moraal de absurditeit bij uitstek is geworden,’ zo zegt Arnon Grunberg treffend in zijn zeer sterke inleiding. Het zorgt er steeds weer voor dat de gebeurtenissen uit deze verhalen aankomen als een mokerslag.
Tadeusz Borowski en zijn vriendin overleefden beiden de oorlog. Ze hadden het geluk dat drie weken voor hun arrestatie in 1943 de nazi’s de gang naar de gaskamer voor ‘Ariërs’ hadden afgeschaft, waardoor ze aan een vroege dood waren ontsnapt. Na de oorlog en omzwervingen van zijn vriendin naar onder andere Zweden, trouwden ze. Maar eenmaal getrouwd kon Borowksi zijn draai niet vinden en begon hij een buitenechtelijke relatie. Gedesillusioneerd in de Communistische Partij in Polen, waar hij aanvankelijk zijn hoop op had gevestigd, pleegde hij op 1 juli 1951, daags na de geboorte van zijn dochter, zelfmoord, ironisch genoeg door de gaskraan open te draaien. Hij liet geen briefje na waarin hij een motief gaf voor zijn daad. Tadeusz Borowski was nog geen 30 jaar oud.