T.H. White – De havik

Een man, een vogel

Recensie door Rob van Dam

Hij leek me heel gelukkig.’ De met zoveel moeite afgerichte havik is ontsnapt en White, schrijver en valkenier, ziet dat het beest dan pas, letterlijk en figuurlijk, in zijn element is. In een notendop geven die woorden de ambivalentie weer van het temmen van zo’n vogel. Want het dier, in Duitsland uit het nest geroofd, is naar Engeland vervoerd en bij White beland om te worden afgericht. En africhten houdt in: klein krijgen door honger en slapeloosheid, onderwerpen en afhankelijk maken van de trainer voor zijn voedsel. De dressuur verdringt de natuur.
De trainer houdt van zijn dier, zeker, en gaat tot het uiterste voor een snelle, doelmatige training waarbij hij ook zichzelf niet ontziet, maar het dier dient geknecht en van zijn natuurlijke levenswijze beroofd.

Erudiete kluizenaar
White, die in 1939 de havik Gos africhtte – het verhaal dat de lezer krijgt voorgeschoteld is volgens de auteur een getrouw verslag – doet wat hij kan om én het dier én zichzelf én de oude boeken over roofvogeltraining recht te doen en komt terecht in een baaierd van gemengde gevoelens, hardvochtigheid en toegeeflijkheid.

De schrijver schetst zichzelf als een intellectueel die de wereld de rug heeft toegekeerd in het besef dat de wereldpolitiek elk moment alles en iedereen kan gaan overheersen, ‘een laffe kluizenaar op de vlucht voor zijn medemensen.’ Hij toont overvloedig z’n eruditie door de vele verwijzingen naar de klassieken en Shakespeare. Hij is een pessimistisch cultuurfilosoof met ook voor die tijd al dwarse uitspraken over vrouwen (moeders van grote gezinnen, díe weten pas waar het in het leven op aan komt; wijze vrouwen kiezen voor het fornuis). Hij heeft wel iets van zo’n ‘typisch Britse’ excentriekeling:

De omgang met Gos in zijn ultieme onbezoedelde afzondering was beter dan het eeuwige grimmige conflict tussen man en vrouw of de onvolwassen machtsstrijd die mannen dreef tot zakendoen, rijden in Rolls-Royces en oorlog voeren.

Hij lijkt aanvankelijk te slagen in het africhten van Gos.  In dit boek, dat de vorm heeft van uittreksels uit het dagboek dat hij heeft geschreven ‘met de vogel op mijn linkerhand en aantekeningen makend met mijn rechterhand op mijn knie’, volgt de lezer de voortgang van de dressuur op de voet. Het relaas is af en toe erg minutieus, compleet met technische tekeningetjes.

White is gedwongen zich de nodige ontberingen te getroosten: afzondering, chronisch slaaptekort en eindeloos wandelen met de zware vogel op de hand. ‘t Is bar en boos. En wie is er eigenlijk de baas? De eisen die de onderneming stelt aan de vogel, betekenen tevens een leerschool voor de mens. Dit resulteert in een soort ‘Zen en de kunst van de roofvogeltraining’, een geestelijk avontuur: ‘Zit stil, havikier, op Gods vuist, net zo stil als Gos op de jouwe.’

Gos c.s.
Vogels en boeken over vogels zijn momenteel populair. Dit boek uit 1951, eerder al eens in een vertaling van Max Schuchart verschenen onder de titel De vlucht van de havik, ligt nu voor ons in een nieuwe vertaling van Jolande van der Klis. Na het succes van onder meer De H is van havik van Helen MacDonald waagt de uitgever het erop. White is tenslotte een grote naam vanwege The Once and Future King, over koning Arthur, en hij schijnt J.K. Rowling beïnvloed te hebben.
Het boek onderscheidt zich sterk van hedendaagse boeken over dieren, doordat het niet sentimenteel is, niets zegt over natuurbederf en de rol van de mens in zijn omgang met dieren niet ter discussie stelt. Het schetst dieren regelmatig op ‘ouderwetse’ wijze: Gos had normaal gesproken de sombere en opmerkzame gezichtsuitdrukking die karakteristiek is voor de meeste roofdierachtigen. Wij zijn strijdbaar vanwege onze minderwaardigheidscomplexen. Zelfs de ironische trek om de bek van een snoek doet iets depressiefs vermoeden.

En de door hem mishandelde duiven beschrijft hij zo: Wat een vredelievende en verstandige beestjes waren het toch, helemaal niet bloeddorstig maar toch ook geen angsthazen. Echte modelburgers, bedacht ik, die zich van alle vogels ongetwijfeld het meest aangesproken voelden door de uitgangspunten van de Volkerenbond.
En dan is Gos klaar voor de laatste proef: het vangen van een prooi in het wild en die terugbrengen naar zijn baas. White drinkt zich alvast triomfantelijk een stuk in de kraag en ‘brengt een toost uit op de verdoemenis van al mijn vijanden’. Maar de vogel ontsnapt en daarmee eindigt deel 1, dat ruim de helft van het boek beslaat.

Het korte deel 2 behandelt de droeve periode die daarop volgt, waarin White tevergeefs naar Gos op zoek is en tegelijk met behulp van vallen een sperwer tracht te vangen, ook zonder succes. De toon is neerslachtig. Beschouwingen over geschiedenis en samenleving – o tempora! o mores! – nemen toe, evenals de verwijzingen naar Shakespeare. Boeiend is de bespreking van The Taming of the Shrew. ‘Petruchio temde zijn Kate als een havikier zijn havik en wist dat maar al te goed.’ Uitvoerige citaten onderbouwen zijn stelling. Ook leuk is de aandacht voor de roofvogelvangst in Valkenswaard, die kennelijk ooit als exemplarisch bekend stond.

Deel 3 ziet de komst van Cully, de opvolger van Gos. Want er is White alles aan gelegen ooit een havik zover te krijgen dat ook die laatste proef slaagt. Het verslag daarvan besluit het verhaal, waarna nog een kort post-scriptum volgt dat onder meer kort ingaat op de toekomst van de roofvogelhouderij.
De titel slaat dus niet slechts op een specifieke havik, al speelt Gos naast White de hoofdrol, maar ook op de soort in gevangenschap en op het werk van de trainer. Zelf een havik africhten, zo had het boek ook kunnen heten, met als ondertitel En wat dit doet met ú.

Tarsel
Iets over het Nederlands. Dat is adequaat, al laat de vertaalster wel eens een steekje vallen (‘licentiewetten’) en blijft ze hier en daar te dicht bij het origineel (‘miserabel’ voor ‘miserable’, ‘hymne’ voor ‘hymn’). Niet iedereen zal het op prijs stellen dat er zoveel valkeniersjargon wordt gebruikt, zoals het hierboven aangehaalde ‘havikier’ (dat in Van Dale niet voorkomt) en woorden als ‘muiten’, ‘treinen’ (beide niet in de gebruikelijke betekenis), ‘zeeg’,‘tarsel’ en vele andere. Daar staat tegenover dat er een uitvoerig notenapparaat is toegevoegd, waarin alles wordt toegelicht.

Al met al is dit een apart en onderhoudend boek, weldadig eigenzinnig (menig lezer zal zich ergeren), goed geschreven, vol geploeter en getob aan de kant van de verteller, vol mooie natuurwaarnemingen en vol verbazingwekkende praktijken die getuigen van grote kennis en vindingrijkheid en toewijding aan de gevangen vogels.
Die praktijken zijn nu, bijna driekwart eeuw later, in veler ogen onacceptabel geworden. Toch vinden er meer en meer roofvogel- en uilenshows plaats. Vogelbescherming Nederland en de Werkgroep Roofvogels Nederland raden het houden – én bezoeken – van dergelijke evenementen ten sterkste af.
Wie daar wegblijft, kan dankzij De havik toch nader tot de roofvogels komen.

 

 

Omslag De havik - T.H. White
De havik
T.H. White
Vertaling door: Jolande van der Klis
Verschenen bij: Uitgeverij Athenaeum - Polak & Van Gennep
ISBN: 9789025302818
235 pagina's
Prijs: € 19,99

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Rob van Dam:

Recent

2 oktober 2023

Mysterie van dood en leven

Over 'De kuil' van Laura van der Haar
30 september 2023

Als je stem je wapen is

Over 'The hate you give' van Angie Thomas
28 september 2023

Een uitdaging

Over 'Eenling zijn. Een filosofische uitdaging' van Rüdiger Safranski
26 september 2023

Facsinerende zoektocht van jonge vrouw

Over 'Het kunstzijden meisje' van Irmgard Keun
25 september 2023

‘Liegen is de laatste brug naar redding zonder hoop'

Over 'Ten oosten van de Middellandse Zee ' van Abdelrahman Munif

Verwant