Alarmerend nieuws in Nature, begin juni: Tussen 2012 en 2017 verloor de Antarctische ijskap zeven miljoen kilo ijs. Per seconde. Het smeltproces ging daarmee drie keer zo snel als in de twintig jaar ervoor. Dat heeft gevolgen voor de stromingen op oceanen en zeeën en de hoogte van de zeespiegel. Moeten we daar wakker van liggen?
In het onlangs verschenen boek Rivierenland van Sunny Jansen (auteur) en Martin van Lokven (fotograaf) komt de Delftse emeritus hoogleraar Waterbouwkunde Han Vrijling aan het woord. Hij wijst er op dat voorspelde zeespiegelstijgingen niet kloppen met de niveaus die we in werkelijkheid zien. Ook de gemeten gevolgen van de klimaatverandering voor onze rivieren zijn niet zo groot als deskundigen graag vertellen. Zou Vrijling zijn geschrokken van het themanummer van Nature?
De keten klimaatverandering, zeespiegelstijging en de gevolgen van beide voor onze Nederlandse waterhuishouding is één van de onderwerpen in Rivierenland, waarbij duidelijk wordt dat heel verschillend gedacht kan worden over maatregelen om droge voeten te houden. Moeten we voorkomen dat we overstromingen krijgen door dijken te verhogen? Door rivierbeddingen te verdiepen of zelfs te verleggen? Door overloopgebieden te creëren? Laten we ons leiden door veiligheidsaspecten of door natuurbelangen? Het is één van de aardige aspecten van dit boek dat het die vragen niet alleen opwerpt maar de lezer ook stimuleert om er over na te denken.
Fruitteelt
Rivierenland. Nederland van Aa tot Waal (in de alfabetische opsomming komen na de Waal overigens nóg vijftien rivieren voor met als laatste Zwarte Water) schetst een breed spectrum van aan rivieren gelieerde verhalen: van het ontstaan ervan, veiligheid, natuur, scheepvaart, visvangst en dijkbeheer tot pleziervaart, oevervegetatie, handel enzovoort. Het boek is enigszins chronologisch opgebouwd, maar toch vooral thematisch. Jansen heeft gekozen voor korte afgeronde hoofdstukken in een journalistieke taal. Af en toe zijn ze gebaseerd op interviews met mensen uit de praktijk, zoals dijkgraven en wetenschappers, maar ook wandelaars langs de oevers. Van Lokven verzorgde er prachtige foto’s bij die er een prettig blader- en kijkboek van maken. De opzet werkt daaraan mee. De hoofdstukken staan vaak op zichzelf en er is niets op tegen om ze lukraak te lezen.
Wie zich nooit verdiept heeft in de vraag wat voor aspecten allemaal aan rivieren verbonden zijn, wordt verrast door de keur aan onderwerpen die Jansen in 350 pagina’s voorschotelt, maar ook door de verrassende inzichten. Dat langs rivieren veel baksteenfabricage plaatsvond zal menigeen bekend zijn, maar dat er een verband is tussen fruitteelt en de rivieren: nooit geweten.
Bloemlezing
Anderzijds zullen sommige lezers onderwerpen missen. Waarom wel een interview met de maker van de Blue Road-map (een online routeplanner voor de binnenvaart in Nederland) en niets over het binnenvaartonderwijs? Waarom wel het gesprek met de wandelaars en niet de ervaringen van brug- of sluiswachters vóór die taken geautomatiseerd werden. Jansen realiseert zich dat niet iedereen in het boek tegenkomt wat hij er had willen vinden. In haar inleiding schrijft ze dat Rivierenland geen uitputtend overzicht is, maar eerder een bloemlezing. De verhalen zijn haar keuzes. En: ‘Dit boek streeft geen volledigheid na, het hoopt te inspireren en uit te nodigen om zelf op verkenning te gaan in het prachtige Nederland Rivierenland.’ Dat is inderdaad precies wat het doet.
Auteur en fotograaf zij daarom vergeven dat historische overzichten soms wel eens kort door de bocht zijn, zoals de niet nader toegelichte bewering: ‘Uiteindelijk vochten de Romeinen meer tegen de rivieren dan tegen de Germanen’. En het merendeel van de illustraties is oogstrelend, maar niet elke lezer zal voor ogen hebben waar Herveld, Maurik, Meteren, Beusichem en Zoelmond liggen. Het zijn dorpen die onderliepen bij de grootste rivierramp die Nederland trof, in 1809. Bij dat soort beschrijvingen zouden detailkaarten verhelderend zijn geweest.
Wie over die onvolkomenheden heen stapt met begrip voor de keuzes die auteur en fotograaf hebben moeten maken, houdt een boek in handen dat de ogen opent voor de enorme diversiteit van ons waterland, dat ooit ontstond op het sediment dat zo’n twaalf miljoen jaar geleden werd aangevoerd uit de toenmalige Scandinavische Eridanos. Napoleon dacht er volgens een (waarschijnlijk apocriefe) uitspraak ook zo over. Hij noemde Nederland een aanslibsel aan Frankrijk. Hoe dan ook concludeert Jansen: ‘Ons land komt dus eigenlijk uit het buitenland.’