Stanislav Aseyev – Het concentratiekamp in de Paradijsstraat

Herinneringen aan Isolatie

Recensie door Thibault Coigniez

Triest genoeg bewijst Stanislav Aseyev met zijn boek Het concentratiekamp in de Paradijsstraat dat de literaire categorie van de kampliteratuur, zelfs na Auschwitz en de goelag, nog steeds actueel is. Als Oekraïense journalist zat hij, tussen mei 2017 en december 2019, bijna duizend dagen gevangen in gevangenissen van de zelfverklaarde volksrepubliek Donetsk. Terwijl de meeste westerlingen een nieuwe Russische invasie nodig hadden om zich opnieuw om de Donbass te bekommeren, zijn de martelingen en ontberingen aan het front sinds 2014 nooit opgehouden.

Het merendeel van Aseyevs boek beslaat zijn verslag van de folterpraktijken, die hij meemaakte in de gevangenis Isolatie. Dat inferno op aarde, gelegen in het centrum van Donetsk, dankt zijn naam aan een bedrijf in wiens oude fabrieksgebouwen het is gevestigd. Al is ‘gevangenis’ misschien een verkeerde term en dekt ‘concentratiekamp’ beter de lading van een plaats, waar krijgsgevangenen onderworpen werden aan gruwelijke praktijken. In zijn voorwoord benadrukt Aseyev het onmenselijke karakter van Isolatie door te stellen dat ‘Isolatie buiten alles valt wat betekenis heeft, inclusief vergeving.’ Die intrieste relevantie, de pakkende anekdotes en de mengeling van suïcidale wanhoop en literaire moed zorgen voor een confronterende leeservaring.

Bibberen voor de camera

In korte hoofdstukken beschrijft de auteur telkens een ander facet van Isolatie. Elektrische stroomstoten, dwangarbeid en ander onmenselijk leed vormen hierbij de macabere rode draad. Iets wat Isolatie onderscheidt van eerdere kampen is het alomtegenwoordige cameratoezicht. Dit biedt niet enkel vergevorderde controle – als de gevangenen fluisteren in hun cel, dan krijgen ze onmiddellijk daarna een pak slaag – maar is ook een bron van sadistisch entertainment. Zo beschrijft Aseyev het feit dat de bewakers expres de verschillende kasten, gaande van ‘kelderoudsten’ tot het uitschot van de ‘besmetten’, tegen elkaar opzetten. Ze laten de nieuwelingen een bak vol uitwerpselen dragen in de hoop op gemors, waardoor de andere gedetineerden hen zullen beschimpen. De leiding, stelt Aseyev, ‘slaat het glunderend gade.’

Door de gewelddadige leefomstandigheden in Isolatie dringt de vraag uit Primo Levi’s gelijknamige boek zich op: ‘Is dit een mens?’ Deze vraag is niet alleen van toepassing op de beulen, die naast martelkamers ook een eigen moestuin en pluimvee bijhouden. Waar we bij hen van op mogen kijken als ze nog enige gevoeligheid bezitten, zijn de slachtoffers juist opvallend apathisch geworden. Het is een gegeven dat Aseyev dit zelf aan den lijve heeft ervaren, want hij kan enkel nog ‘eten en bibberen van angst.’ Naarmate zijn verblijf in Isolatie vordert, slinken zijn bestaanshorizon, verlangens en verwachtingen. Volgens hem is het grote verschil tussen nieuwkomers en ervaren gevangenen onder andere merkbaar in hun taalgebruik, want “de laatsten gebruikten uitsluitend de verleden tijd. Zo iemand ‘had’ een kennis en ’hield’ ergens van.”

Suïcidale emancipatie

Die concrete anekdotes maken het lezen van Het concentratiekamp in de Paradijsstraat zeer confronterend en laten je achter zonder illusies. Eén van de meest onthutsende verhalen betreft de zelfmoord van Aseyevs kelderoudste die psychisch door het ijs zakt. Nadat hij zich eerst met een lepel in het gezicht had gesneden, probeert hij in de strafcel zijn polsen door te snijden. Op een registrerende en bijna laconieke toon vertelt Aseyev het vervolg: ‘de bewakers hebben zijn hand direct verbonden, zijn gezonde hand aan de celdeur geboeid en hem een week in zijn eigen vuil laten zitten, waarna ze hem onder veel hilariteit naar het huis van bewaring brachten.’ Zelfs ongedierte wordt doorgaans beter behandeld. Toch waren er volgens Aseyev achteraf twee zaken die de gedetineerden in Isolatie onderscheidden van dieren: humor en zelfmoord.

Na de tragedie met die kelderoudste zijn suïcidale gedachten ironisch genoeg de enige vrijplaats voor Aseyev als gevangene. Dit tegenstrijdige inzicht maakt het boek in het licht van de authentieke anekdotes nóg interessanter. In Isolatie zijn zelfmoordgedachten het enige wat ze hem niet kunnen ontnemen. Het idee dat Aseyev zich elk moment van het leven kan beroven blijft buiten het bereik van de camera’s. Hij ervaart daarbij ‘het bevrijdende gevoel dat mijn recht op zelfbeschikking me zelfs daar niet kon worden ontnomen.’ Eenzelfde verhelderend inzicht verschaft hij over het gebruik van humor. De galgenhumor onder de gevangenen verheft hen boven de bewakers. En het paradoxale aspect erachter is dat de opzichters het gelach van de gevangenen niet met geweld kunnen onderdrukken, want in Isolatie geldt het motto: ‘hoe meer ontberingen hoe meer humor’.

Literatuur na Isolatie

Net als bij andere kampliteratuur stopt Aseyev niet bij zijn vrijlating, maar vertelt hij hoe Isolatie blijft voortleven in hem. Ondanks clichés als ‘je plek vinden’ of ‘niet meer aan denken’ krijgt hij paniekaanvallen op de metro van Kiev en worden slapeloze nachten de norm. Wanneer hij naar Praag reist voor een mensenrechtenconferentie en daar in een hotelkamer een bad neemt, verblijven anderen nog steeds in Isolatie. Zo absurd kan het menselijk bestaan zijn.

Om die absurditeit te bekampen is Stanislav Aseyev blijven voortschrijven, ook in Isolatie. In het laatste hoofdstukje ‘Isolatieproza’ staan een paar van die teksten. Naast een toneelstukje bevat het veelal korte essays. Ze verschaffen de eerdere hoofdstukken context en winnen daardoor zelf aan urgentie. Dan besef je dat Aseyevs ode aan de literatuur niet bij loze woorden is gebleven. Zijn liefde voor de literatuur is letterlijk van levensbelang geweest. In die ode verklaart hij hoe hij energie putte uit het verzinnen en memoreren van fragmenten en verzen, terwijl hij liep te ijsberen in zijn cel. Misschien vindt die hoop in de literatuur haar oorsprong in de gave van woorden om onze gedachten te bestendigen. Door het publiceren van Het concentratiekamp in de Paradijsstraat heeft hij namelijk zijn geheugen voor ons kunnen ontvouwen. Tevens is ons geheugen het antwoord op Primo Levi’s vraag. Volgens Aseyev zijn het onze herinneringen die ons tot mens maken. Geef hem maar eens ongelijk.

 

 

Omslag Het concentratiekamp in de Paradijsstraat - Stanislav Aseyev
Het concentratiekamp in de Paradijsstraat
Stanislav Aseyev
Vertaling door: Nina Targan Mouravi
Verschenen bij: Jurgen Maas
ISBN: 978 90 832108 6 5
214 pagina's
Prijs: € 22,99

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

1 reactie

  • Marijke Huttner van der Graaf schreef:

    Afschuwelijk, maar toch het gevoel dit moet ik lezen!





 

Meer van Thibault Coigniez:

Vederlichte verzen

Over 'Van vogels krijg je nooit genoeg' van Jan de Bas & Arie Bijl

Recent

9 juni 2023

Boeken bieden soelaas in Japanse verhalenbundel

Over 'De bibliotheek van geheime dromen' van Michiko Aoyma
6 juni 2023

Verloren in virtuele escapades

Over 'De lokroep van Elysium' van Ilmar Taska
5 juni 2023

Sms-taal relativeert zelfmedelijden

Over 'Uitzicht van dichtbij' van Megan van Kessel
3 juni 2023

Jonge activisten bieden hoop

Over 'De toekomst is van ons' van Samuel Hanegreefs
2 juni 2023

Voorspelbaar, maar toch boeiend

Over 'Hoeveel ik van je hou' van Esther Freud

Verwant