Terugkerende thema’s in De hemel is altijd paars, de debuutroman van de in Iran geboren en sinds 2015 in Nederland wonende Sholeh Rezazadeh, zijn kleuren, glimlachen en dansen, en een grote plaats is ingeruimd voor bomen. En voor liefde, of het gebrek daaraan. Hoofdpersoon en ik-figuur Arghavan heeft in Amsterdam een winkel in tweedehands spullen, inkoop en verkoop. Kleding en andere dingen repareert ze voordat zij ze weer te koop aanbiedt. Ze houdt van haar winkel en vindt het ‘leuk als mensen de dingen waar ze ooit van hielden in mijn winkel laten staan en zelf vertrekken.’ Een van de vaste klanten is danseres Anna, die een vriendin wordt. Een ander personage is de oudere Johan die met een cassetterecorder en bandjes naar de winkel komt. Op de bandjes staan zijn stem en het geluid van de bomen waartegen hij praatte. Als Mees haar winkel komt bezoeken, wordt Arghavan verliefd op hem.
Poëtisch en zintuigelijk
Tussen het relaas over Arghavans bestaan in Nederland en de verliefdheid door ontvouwt zich het verhaal van haar vroegere leven in Iran, hoe ze er is weggegaan nadat haar vader aan opium verslaafd raakte en haar moeder, die haar eigenlijk toch al niet had willen hebben, weer eens vertrok, dit keer voorgoed. Ze herinnert zich hoe haar vader voor haar zorgde toen ze ziek was, de wandelingen en het eten samen met hem en ook dat hij zei dat ze niet zo’n overgevoelig meisje moest zijn. ‘Anders zul je het niet redden in deze wereld.’
De natuur weerspiegelt de gevoelens van de hoofdpersoon. Zo doet sneeuw op de Iraanse bergtoppen de ene keer denken aan bloemen, de andere keer aan een wond. In de poëtische en zintuiglijke taal herkennen we de dichter die Rezazadeh ook, of liever gezegd op de eerste plaats, is. Als Mees vraagt ‘Wat mis je dan?’ laat de auteur haar personage denken: ‘Bergen, taal, mensen, smaken, geuren, straten, lucht, wolken, brullende rivieren, alles, wil ik zeggen, maar ik ben bang dat, zodra die woorden uit mijn mond springen, ik emotioneel word en wat is er erger dan emotioneel worden bij mensen die je net hebt ontmoet.’
Tijdens een interview bij Boekhandel Broese in Utrecht vertelde Sholez Rezazadeh dat de hoofdpersoon vooral troost zoekt. ‘Die kan ze in de bomen vinden en de bomen staan symbool voor het leven van de mens, hoe ze ook moeten wortelen en soms van hun plek worden gehaald.’ De vader in het boek is ook haar vader, zegt ze. Eenmaal de Nederlandse taal machtig voelde Rezazadeh meer vrijheid om te schrijven. In het Nederlands. Alle woorden die ze al jarenlang in haar hoofd had durfde ze nooit tegen iemand uit te spreken, ‘laat staan schrijven’. Nederlands bevat als vreemde taal voor haar nog geen emotie, waardoor het gemakkelijker was de herinneringen op te schrijven.
Diepe angst
Als er meerdere afspraken en wandelingen met Mees volgen beschouwt Arghavan hun vriendschap als een relatie. Desondanks kun je je afvragen of daar echt sprake van is; de aanrakingen beperken zich tot handen en een schouder, een gezicht. Seks is niet aan de orde, althans, de schrijfster laat het haar personages niet beleven. ‘Ik wil dat Mees mijn haar aait terwijl ik hem vertel over mijn onvermogen om mezelf te uiten, over mijn diepe angsten voor de wereld […].’ Mees vindt haar interessant en leuk maar ook vreemd en wil op gelijkwaardige wijze met haar omgaan. Voor een beschermende en steunende positie voelt hij niets, zo valt al snel te concluderen.
Ondertussen danst Anna, danst de geur van koffie, dansen kruinen van bomen. Bomen wortelen en praten onder de grond met elkaar, praten met hun bladeren en takken. ‘Weet je dat het lijk van een boom in tegenstelling tot dat van een mens jarenlang in een hoekje mooi kan blijven staan?’ zegt Johan. Glimlachen doen alle personages doorlopend, ondanks de ernst van hun gedragingen en gedachten. Kleuren worden voortdurend benoemd, rood, paars, geel, blauw, groen, van bloemen, van bergen, luchten, kelims, van de sjaals en jurken van Anna.
Wortelen
Dat deze thema’s Rezazadeh na aan het hart liggen, komt duidelijk naar voren als Arghavan een brief van de gemeente krijgt waarin de kap van twee bomen tegenover haar winkel wordt aangekondigd, en daarop reageert met: ‘Ik heb nooit begrepen waarom de mens belangrijker is dan wie of wat dan ook. Waarom draait alles om het geluk van mensen?’
Dat bomen inderdaad met elkaar communiceren kan inmiddels bekend zijn uit het boek Het verborgen leven van bomen van Peter Wohlleben. De verfilming ervan draait in de bioscopen. Het is niet uitgesloten dat Rezazadeh bekend is met het boek. Gezien de belangrijke plaats die de bomen in het verhaal innemen, lijkt wat ze erover schrijft niet louter uit haar fantasie ontsproten te zijn. Haar kleine, fijne roman toont dat de natuur haar lief is en dat ‘wortelen’ – begrijpelijk – een cruciale aangelegenheid is.
En passant krijgen we beelden mee van het leven (van vóór 2015) van jongeren in Iran op school, in cafés, met boeken lezen, liedjes op radio en tv, groepen vrienden en nachtbussen. Een gewoon leven zoals we het hier kennen, met dagelijkse taferelen die moeilijk te rijmen zijn met de associatie die wij meestal met Iran hebben.
Soms doet de poëtische taal wat gekunsteld aan, zoals ‘De maan leunde vermoeid tegen het kussen van de hemel.’ Maar mooi is weer de metafoor van de adelaar die kan sterven als hij stil op de top van een berg blijft zitten, voor de vader die zich met zijn opium heeft teruggetrokken in een tuinhuis. Van een auteur die na enkele jaren in Nederland de taal zo goed weet te gebruiken, mogen we in volgende boeken nog veel verwachten.